Bloeddruk meten

Vitale functie: 



Bloeddruk meten 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vitale functie: 



Bloeddruk meten 

Slide 1 - Tekstslide

Terugblikken

Slide 2 - Tekstslide

Uitscheiding 
Aanleggen van po, urinaal en externe katheter
Aanbrengen van incontinentie materiaal 
Verwisselen van een katherzak 
Desinfecteren van aansluitpunt 

Slide 3 - Tekstslide

Bij het verschonen van de zorgvrager controleer ik de huid op:
A
Roodheid
B
drukplekken
C
irritatie
D
beschadigingen

Slide 4 - Quizvraag

Controleer urine en ontlasting op;

Slide 5 - Open vraag

Tekenen van een urineweginfectie zijn;
A
Loze aandrang van plassen
B
Pijn bij plassen
C
Verwardheid
D
Hematurie

Slide 6 - Quizvraag

Vitale functies: 
Controleren van: 
  • Temperatuur;
  • Ademhaling;
  • Hartfrequentie;

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen 
De student kan in eigen woorden vertellen wat bloeddruk is; 
De student kan factoren benoemen wat van invloed is op de bloeddruk: 
De student kan essentiële aspecten benoemen bij hypo en hypertensie;
De student kan een bloedruk meten volgens RR; 
De student kan een bloedruk meten met een digitale bloedruk meter. 
 

Slide 8 - Tekstslide

Voorkennis activeren

Slide 9 - Tekstslide

circulatie 
  • Hart -> Voedingsstoffen, zuurstof & afvalstoffen
  •  Grote bloedsomloop -> systemische arteriële bloeddruk
  •  Kleine bloedsomloop -> hart /longen 

Slide 10 - Tekstslide

De bloeddruk kan beïnvloedt worden door:
A
(In)spanningen
B
Bloedingen
C
Weerstand van de vaten
D
Medicatie

Slide 11 - Quizvraag

Wat is systolische druk ?

Slide 12 - Open vraag

Wat is diastolische druk ?
A
Onderdruk
B
druk in de ontspanningsfase v/h hart
C
bovendruk
D
druk in de spanningsfase v/h hart

Slide 13 - Quizvraag

Wat is hypertensie

Slide 14 - Open vraag

Welke arm mag je geen bloeddruk meten?

Slide 15 - Open vraag

Wat kunnen we doen bij een hoge bloeddruk:

Slide 16 - Open vraag

Orthostatische hypotensie
Het hoofd krijgt te weinig bloed toegevoerd, waardoor cliënten de volgende klachten kunnen hebben:
  • Een licht gevoel in het hoofd;
  • wazig zien
  • zwarte vlekken voor de ogen
  • pijn in de schouders en nek
  • flauwvallen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Belangrijke aspecten: 
  • Vermeld de houding van de zorgvrager bij de gemeten waarde;
  • Zorg ervoor dat de cliënt de arm zo houdt dat het midden van het manchet zich ter hoogte van het midden van het borstbeen bevindt;
  • Bij het missen van een waarde, wacht voor de nieuwe meting 1 tot 2 minuten; 
  • Meet geen bloeddruk aan een gewonde of oedemateus arm, een verlamde arm (bijvoorbeeld bij CVA) of een arm waar een infuus in zit; 
  • Bij een goed voelbare polsslagader is het ook mogelijk om het manchet op te pompen totdat de polsslagader niet meer gevoeld wordt en er dan nog 30 mmHg bij te pompen; 
  • De systolische druk kan worden bepaald door de waarde op de manometer af te lezen bij het horen van de eerste toon en diastolische druk kan worden bepaald door de waarde op de manometer af te lezen op het moment waarop de harttonen verdwijnen

Slide 19 - Tekstslide

In tweetallen oefenen 
  • Observeren en feedback a.d.h.v. de observatielijst 
  • Om beurten de bloedruk meten
  • Noteer de metingen 

Slide 20 - Tekstslide

Hoe was dit om te doen? 
 
  • Wat ging goed? 
  • Wat vond je nog lastig? 
  • Wat vond je goed gaan bij de ander? 
  • Waar heb jij  nog extra begeleiding in nodig?  

Slide 21 - Tekstslide

Tips en tops

Slide 22 - Woordweb