Proefexamen sarphati dl 1

Wat is het voordeel als aan een lijnorganisatie een stafafdeling zonder functionele bevoegdheid wordt toegevoegd.
A
De personele kosten dalen
B
Er ontstaat uniformiteit tussen de verschillende afdelingen
C
Er wordt gebruik gemaakt van specialisatie
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
ManMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat is het voordeel als aan een lijnorganisatie een stafafdeling zonder functionele bevoegdheid wordt toegevoegd.
A
De personele kosten dalen
B
Er ontstaat uniformiteit tussen de verschillende afdelingen
C
Er wordt gebruik gemaakt van specialisatie

Slide 1 - Quizvraag

Slide 2 - Tekstslide

De directie besluit een planning goed te keuren waardoor vastgesteld kan worden, hoe de beschikbare productiecapaciteit wordt benut om een bepaald aantal orders uit te voeren.
Om wat voor beslissing gaat het hier?
A
operationele beslissing
B
strategische beslissing
C
tactische beslissing

Slide 3 - Quizvraag

Managementlagen
Strategisch management (Top) op hoofdkantoor
      Tussen 5 en 10 jaar
Tactisch management (Midden) tussen vloer en top
      Tussen 1 en 5 jaar
Operationeel management (Laag) op de vloer
      Tussen 0 en 1 jaar

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

In welke fase van de kwaliteitscirkel van Deming bevindt zich het INK-aandachtsgebied waardering voor klanten en leveranciers
A
PLAN-fase
B
DO-fase
C
CHECK-fase
D
ACT-fase

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Een leidinggevende in een bouwmarkt roept alle medewerkers bij elkaar voor een werkoverleg. Het overleg is geheel gewijd aan de invoering van nieuwe veiligheidsvoorschriften. De leidinggevende geeft hier informatie over.

Van welk overleg is hier sprake?


A
besluitvormend overleg
B
instruerend overleg
C
oriënterend overleg
D
formeel overleg

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Bekijk het rijtje primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden.
Welk onderdeel hoort er niet bij
A
Concurrentiebeding
B
Redenen voor ontslag
C
opzegtermijn
D
duur van de arbeidsovereenkomst

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Eens in de zoveel jaar wordt een nieuwe cao voor een beroepstaak gemaakt.
Deze CAO ontstaat uit onderhandelingen tussen de vakbond en een tweede partij.
Wie is die tweede partij?
A
Minister van SZW
B
Ondernemingsraad
C
Werknemersvereniging
D
Werkgeversvereniging

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Welke gegevens mogen in principe niet meegenomen worden in een personeelsdossier?
A
Medische gegevens van de medewerker
B
Pensioengegevens van een medewerker
C
Verslagen van functionerings- en beoordelingsgesprekken van de medewerkers.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Een franchiser heeft een weekomzet van € 18.350.
Er werken 4 personen. De ondernemer werkt zelf 100%, de andere 3 hebben een dienstverband van 50%. Het aantal fte is dus 2,5.
Er is in die week 105 uur gewerkt.
De ondernemer krijgt via het managementsysteem de volgende berekening binnen: € 18.350 / 105 = € 174,76
Welk kengetal is hier berekend?
A
Omzet per werkzaam persoon (OWP)
B
Omzet per fte. (OFTE)
C
Omzet per gewerkt uur (OPWU)

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

De organisatiestructuur van Kruidvat bevat 2 soorten indelingen.
Wat voor een indeling staat er onder Kruidvat Nederland?

Slide 19 - Open vraag

De organisatiestructuur van Kruidvat bevat 2 soorten indelingen.
Wat voor een indeling staat er onder Operations Kruidvat ?

Slide 20 - Open vraag

Schrijf een voordeel en een nadeel van de indeling bij de vorige vraag

Slide 21 - Open vraag

Schrijf een voordeel en een nadeel van de indeling bij de vorige vraag.
Voordeel: één van de volgende:
• De medewerker staat dichter bij het product of gebied, waardoor hij sneller kan reageren op veranderingen met betrekking
tot het gebied.
• De medewerker is meer betrokken.
• De aandacht voor de klant neemt toe.
Nadeel:
Je kunt niet profiteren van de efficiëntievoordelen van de horizontale taakverdeling naar functie

Slide 22 - Tekstslide

Naar aanleiding van een coachingstraject hebben de coach en een verkoopmedewerker de volgende doelstelling afgesproken.
De verkoopmedewerker realiseert binnen twee weken een bijverkoop van parfumerieproducten beneden de adviesprijs van € 10 voor een totaalbedrag van
€ 250 zonder hulp van zijn collega ’s of de filiaalmanager.
Is deze doelstelling SMART geformuleerd? Motiveer je antwoord met verwijzing naar de tekst.

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Naar aanleiding van een coachingstraject hebben de coach en een verkoopmedewerker de volgende doelstelling afgesproken.
De verkoopmedewerker realiseert binnen twee weken een bijverkoop van parfumerieproducten beneden de adviesprijs van € 10 voor een totaalbedrag van
€ 250 zonder hulp van zijn collega ’s of de filiaalmanager.
Is deze doelstelling SMART geformuleerd? Motiveer je antwoord met verwijzing naar de tekst.
De doelstelling is SMART geformuleerd, want:
specifiek: bijverkoop van parfumerieproducten
beneden adviesprijs van € 10
meetbaar: totaalbedrag van € 250
aanwijsbaar: realiseert bijverkoop zonder hulp van
collega of filiaalmanager
realistisch: binnen twee weken, totaal voor € 250
en zelfstandig
tijd gerelateerd: binnen twee weken

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide