Interpunctie

Welkom bij Nederlands!

Pak je pen, boek & schrift.

Doe je oortjes & telefoon in je tas.


START: Maak H1, Grammatica, opdr. 6 OF 7!!!

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!

Pak je pen, boek & schrift.

Doe je oortjes & telefoon in je tas.


START: Maak H1, Grammatica, opdr. 6 OF 7!!!

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Startopdracht
  • Info
  • DDU: huiswerk nakijken
  • ZF
  • Uitleg Spelling
  • ZS
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

DOEL

LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

- je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens, komma's en dubbele punten gebruiken

- je kunt dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat

Slide 3 - Tekstslide



Planning
Boektoets:
De week na de herfstvakantie.
Neem je boek dan ook mee!!!

PW H1:
Tweede week na de herfstvakantie.

Alles staat in Magister.
Vandaag
  • Start
  • Info 
  • Nakijken
  • ZF
  • Uitleg
  • ZS
  • Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide



Opdracht 2 t/m 4
H1, Grammatica, opdr. 2 t/m 4 worden door je buur nagekeken. ZICHTBAAR :-)
Klaar?
Werk vast verder!

Dit doen we in ZF.
Je krijgt 10 minuten.
Vandaag
  • Start
  • Info 
  • Nakijken
  • ZF
  • Uitleg
  • ZS
  • Afsluiting

Slide 5 - Tekstslide



ZF
  • Je werkt voor jezelf.
  • Je mag fluisterend overleggen met elkaar.
  • Je weet wat je moet doen.

Kijk H1, Grammatica, opdr. 2 t/m 4 na van je buur. ZICHTBAAR!
Vandaag
  • Start 
  • Info
  • Nakijken
  • ZF
  • Uitleg
  • ZS
  • Afsluiting

Slide 6 - Tekstslide

Waarom gebruiken we leestekens?

Slide 7 - Woordweb

Spelling

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen


- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen

Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 8 - Tekstslide

LEESTEKENS

- punten

- vraagtekens

- uitroeptekens

- komma's

- dubbele punt

Slide 9 - Tekstslide

PUNTEN (1)

- Aan het einde van een zin


Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.

Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.

Slide 10 - Tekstslide

PUNTEN (2)

- Na of in sommige afkortingen


d.m.v.  -  m.a.w.  -   i.i.g.

  dhr.  -  mevr.  -   mej.

max.   -  min.  - nr.

Slide 11 - Tekstslide

VRAAGTEKENS

- Na een directe vraag


Tot hoe laat ben jij vanmiddag op school?

'Neem jij mijn tas mee?' vroeg Martijn.

Wanneer geen vraagteken?

Bij een indirecte vraag gebruik je géén vraagteken.

Ik zou graag weten, wanneer je op school komt.

Slide 12 - Tekstslide

UITROEPTEKENS (2)

- Om een bevel of waarschuwing aan te geven


Halt, of ik schiet!

Stop!

Kom hier!



Slide 13 - Tekstslide

UITROEPTEKENS (1)

- Om aan te geven dat iemand luid roept


'Ik ben beneden!' klonk het vanuit de kelder.



Slide 14 - Tekstslide

KOMMA'S

- Maakt een zin overzichtelijker

- Staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt



Slide 15 - Tekstslide

KOMMA'S

- Als pauzeteken in een zin


Onze hond eet erg veel, toch is hij niet dik.



Slide 16 - Tekstslide

KOMMA'S (2)

- Tussen de delen van een opsomming


Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en cookie&caramel.



Slide 17 - Tekstslide

KOMMA'S (3)

- Tussen twee persoonsvormen


Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.



Slide 18 - Tekstslide

DUBBELE PUNT (1)

- Voor een opsomming


Je hebt nodig: een ei, een klontje boter en een snufje zout.



Slide 19 - Tekstslide

DUBBELE PUNT (2)

- In plaats van want of immers (uitleg)


Ik ga niet mee naar de film: ik moet huiswerk maken.



Slide 20 - Tekstslide

DUBBELE PUNT (3)

- Voor een aankondiging


Ik heb een nieuwtje: ik ga verhuizen naar Breda.



Na een dubbele punt
Na een dubbele punt gebruik je normaal NOOIT een hoofdletter.

Slide 21 - Tekstslide

CITATEN


- dubbele punt bij een citaat

- aanhalingstekens bij een citaat

Slide 22 - Tekstslide

CITAAT

- Wanneer iemands woorden letterlijk weergegeven worden, heet dit een citaat

- staat altijd tussen aanhalingstekens

- wordt ook directe reden genoemd

- begint altijd met een hoofdletter




Slide 23 - Tekstslide

AANHALINGSTEKENS bij citaat

- Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens


Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'

Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'




Slide 24 - Tekstslide



Aan de slag!
Vandaag 
  • Start
  • Info 
  • Nakijken
  • ZF
  • Uitleg
  • ZS
  • Afsluiting
H1, Grammatica, opdracht 6 OF 7.
Spelling, opdr. 1, 2 & 3.

10 minuten ZS.

Slide 25 - Tekstslide



ZS
  • Je werkt voor jezelf en in stilte.
  • Je weet wat je moet doen.
Maak H1, Grammatica, opdr. 6 OF 7.
Klaar? Je mag nakijken of verder werken.
Je mag ook lezen!

Huiswerk: Gram., opdr. 6 OF 7.
Spelling, opdr. 1 t/m 3
Vandaag 
  • Lezen!
  • Nakijken
  • ZF
  • Uitleg
  • ZS
  • Afsluiting

Slide 26 - Tekstslide

DOEL

LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

- je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens, komma's en dubbele punten gebruiken

- je kunt dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat

Slide 27 - Tekstslide

‘Sara zei:‘ Ik heb een super vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quizvraag

Fernando vroeg: ‘Wil je de suiker aangeven?’
A
Goed
B
Fout

Slide 29 - Quizvraag

Marly zei tegen Waldo: ‘Ik kan je niet vinden.’
A
Goed
B
Fout

Slide 30 - Quizvraag

Het jongetje vroeg aan zijn moeder: ‘Zijn we er bijna’?
A
Goed
B
Fout

Slide 31 - Quizvraag

Thomas zei ‘Daar heb ik geen zin in.’
A
Goed
B
Fout

Slide 32 - Quizvraag

Afsluiting
Huiswerk:
H1, Grammatica, opdr. 6 OF 7.
Spelling, opdracht 1 t/m 3. 



Slide 33 - Tekstslide