present simple met vragende en ontkennende zinnen

The Present Simple
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

The Present Simple

Slide 1 - Tekstslide

lesdoel
Aan het einde van deze les kun je
  • zinnen in de present simple zetten
  • deze zinnen vragend maken
  • deze zinnen ontkennend maken

Slide 2 - Tekstslide

een stukje herhaling
Present simple: to be
I am
You are
He, She, It is
We are
You are
They are

Slide 3 - Tekstslide

Present simple = Tegenwoordige tijd


Wanneer? Als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt 

Slide 4 - Tekstslide

voorbeelden
I walk to school every day.
My baby sister sleeps a lot.
He loves reading books.
They have a nice dog.

Bij He-She-It => komt een s achter het werkwoord = the SHIT rule

Slide 5 - Tekstslide

vragende zinnen
In het Engels worden zinnen vragend gemaakt door er een woordje bij te halen: Do voor I, You, We, They
                                            Does voor He, She, It
Do of does komt vooraan de zin te staan
bv You like dogs. => Do you like dogs?
LET OP
       She reads a lot. => Does she read a lot?

Slide 6 - Tekstslide

Ontkennende zinnen (not)
In het Engels worden zinnen ontkennend gemaakt door do not (don't) of does not (doesn't) voor het werkwoord te plaatsen.
ook hier de regel: do not voor I, You, We, They
                                     does not voor He, She, It
bv You like dogs. => You do not (don't) like dogs.
LET OP
She reads a lot => She does not (doesn't) read a lot.

Slide 7 - Tekstslide

an interlude
https://www.youtube.com/watch?v=Q2gCrABrj_U



Slide 8 - Tekstslide

Exercise
Do the exercises on the worksheet.

Slide 9 - Tekstslide

homework
leren present simple to be en andere werkwoorden
leren aantekeningen vragend en ontkennend make zinnen

Slide 10 - Tekstslide

overhoren huiswerk
klassen gesprek over het geleerde
nakijken werkblad

Slide 11 - Tekstslide

Fill in the correct form of the present simple
Jane ......... to school every day.
A
cycle
B
cycles

Slide 12 - Quizvraag

Fill in the correct form of the present simple
"I ... football every Saturday"
A
play
B
plays

Slide 13 - Quizvraag

Present simple
We often ........... (to talk) about our holiday.
A
talk
B
talks

Slide 14 - Quizvraag

Present simple
They ...... (to visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 15 - Quizvraag

Fill in the correct form of the present simple
"Jimmy ... to play games"
A
like
B
likes

Slide 16 - Quizvraag

Fill in the correct form of the present simple
"We ... in a factory"
A
work
B
works

Slide 17 - Quizvraag

Joey ............ to ask me a question (want)

Slide 18 - Open vraag

my friends always ........on holiday to France. (go)

Slide 19 - Open vraag

She ...................... a green bag. (have got)

Slide 20 - Open vraag

welke vraag is goed?
A
Hates Jimmy cheese?
B
do Jimmy hate cheese?
C
does Jimmy hate cheese?
D
does Jimmy hates cheese?

Slide 21 - Quizvraag

welke vraag is goed?
A
do they like swimming?
B
does they like swimming?
C
like they swimming?
D
do they likes swimming?

Slide 22 - Quizvraag

Make a question
We have a nice car.

Slide 23 - Open vraag

Make a question
Jane works in a supermarket.

Slide 24 - Open vraag

Make a question
I do my homework in the evenings.

Slide 25 - Open vraag

welke ontkennende zin is goed?
A
She plays not tennis.
B
she doesn't play tennis.
C
she don't play tennis.
D
she doesn't plays tennis.

Slide 26 - Quizvraag

welke ontkennende zin is goed?
A
I live not in Amsterdam.
B
I doesn't live in Amsterdam.
C
I don't live in Amsterdam.
D
I don't lives in Amsterdam.

Slide 27 - Quizvraag

maak ontkennend
She buys many shoes.

Slide 28 - Open vraag

maak ontkennend:
They like swimming.

Slide 29 - Open vraag

Maak ontkennend:
Their dog barks a lot.

Slide 30 - Open vraag