Thema 5 1H/V basisstof 1 herhaling en uitleg basisstof 2

Herhaling 5.1
 Waarnemen en reageren
Hoofdstuk 5
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling 5.1
 Waarnemen en reageren
Hoofdstuk 5

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Herhalen van 5.1 

Verder......
  • uitleg 5.2 
  • opdrachten maken (1 t/m 4 en 6 t/m 9)
  • nabespreken opdrachten (6 en 8).

Slide 2 - Tekstslide

Waarnemen
  • Is een levensverschijnsel
  • Je reageert op wat er gebeurd.
  • Praten, lachen, bewegen enz.
  • Je kunt horen, zien, proeven, voelen en ruiken

Slide 3 - Tekstslide

De functies van zintuigen zijn......
A
Prikkels opvangen
B
Impulsen opvangen
C
Prikkels maken
D
Impulsen maken

Slide 4 - Quizvraag

Prikkels
Prikkels: Alle veranderingen in je omgeving waar je op kan reageren. 

- Inwendige prikkels
- Uitwendige prikkels 

Slide 5 - Tekstslide

Zintuigen
Prikkels
ogen
oren
neus
tong
huid
muziek luisteren
Parfum ruiken
vuurwerk kijken
deken voelen

Slide 6 - Sleepvraag

Zintuigen kunnen impulsen afgeven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Zo ruik je chocolade
  1. De kok ziet en ruikt de cholocade (prikkels)
  2. Hij gebruikt de zintuigen in zijn ogen en neus
  3. De zintuigen sturen seintjes (impulsen) naar de hersenen
  4. De hersenen verwerken deze impulsen, daardoor ziet en ruikt de kok de chocolade

Slide 8 - Tekstslide

Zenuwstelsel
Centraal zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg

Zenuwen

Slide 9 - Tekstslide

Impulsen
zintuigen vangen prikkels op

zintuigen maken van prikkels electrische stroompjes (impulsen)
Impulsen gaan via zenuwen naar de hersenen

Slide 10 - Tekstslide

1
2
3
4
5
Het stoplicht springt op rood 
je hersenen nemen waar dat het stoplicht op rood staat
je oog vangt de lichtprikkel op
zenuwen leiden impulsen naar je hersenen
zintuigcellen in je oog zetten lichtprikkels om in impulsen

Slide 11 - Sleepvraag

Huidlagen
OPPERHUID
Hoornlaag: (resten van) dode huidcellen. 
Kiemlaag: levende cellen. Onderste laag cellen deelt zich steeds.
LEDERHUID

Slide 12 - Tekstslide

De huid

Slide 13 - Tekstslide

Adequate prikkels
 voor de huid
Tast : iets raakt je huid heel lichtjes aan

Druk: druk op je huid

Koude: iets voelt kouder aan dan je huid is

Warmte: iets is warmer dan je huid is

Er zitten ook pijnpunten in de huid. Pijnpunten liggen op heel veel plekken in je lichaam.

Slide 14 - Tekstslide

Ruiken
  • ruiken doe je met je
reukzintuig
  • je reukzintuig zit bovenin de
neusholte
  • je reukzintuig is een deel van
het neusslijmvlies
  • je neusslijmvlies houdt de
neusholte vochtig

Slide 15 - Tekstslide

Proeven
verspreid op je tong liggen
een groot aantal kleine
smaakzintuigen 

smaakzintuigen worden ook
smaakpapillen genoemd 

als je iets eet of drinkt
komen er smaakstoffen op je
tong, deze prikkelen de
smaakzintuigen en die
sturen een impuls naar je
hersenen


Slide 16 - Tekstslide

Zelfwerktijd 
Wat: Maken opdracht 1 t/m 4 en 6 t/m 9.
Waar: in je werkboek of digitaal via magister leermiddelen.
Hoe: eerste 10 min in stilte en daarna 10 min fluisteren.
Waarom: Huiswerk voor de volgende les.

Slide 17 - Tekstslide

Nabespreken opdrachten
Pak opdracht 6 en 8 voor je in je werkboek of digitaal. 

Slide 18 - Tekstslide

De adequate prikkel
De juiste prikkel voor de oren
zijn geluidsgolven = trillende lucht

Geluid is hard of zacht: volume
Geluid is hoog of laag

Slide 19 - Tekstslide


Geluid - decibellen - gehoorschade
Geluiden is trilling van lucht. 
Geluidssterkte is het volume van geluid. 
Geluidssterkte wordt uitgedrukt in decibel (dB).

Geluiden kunnen hoog, laag, hard en zacht klinken. 

Sommige mensen zijn slechthorend. Oorzaken:
- een hersenbeschadiging
- door ouderdom
- aangeboren

Als iemand lang luistert naar geluid dat harder klinkt dan 80 dB, kan dat leiden tot gehoorschade. 
De gehoorzintuigcellen zijn dan beschadigd.

Slide 20 - Tekstslide

Zet het onderdeel van je oor bij het juiste nummer:
3
4
10
2
7
11
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 21 - Sleepvraag

Welk onderdeel van het oor zet geluid om in impulsen?
A
Gehoorbeentjes
B
Slakkenhuis
C
Buis van Eustachius
D
Oorzenuw

Slide 22 - Quizvraag

De weg van het geluid

De weg die geluid maakt:
oorschelp -> gehoorgang -> trommelvlies -> gehoorbeentjes -> slakkenhuis met gehoorzintuigcellen -> gehoorzenuw --> hersenen

Slide 23 - Tekstslide

Buitenkant oog

Slide 24 - Tekstslide

Bouw van het oog

Slide 25 - Tekstslide

Werking oog

Slide 26 - Tekstslide

gele vlele vlek 
lens 
hoornvlies
glasachtig lichaam 
blinde vlek 
oogzenuw

Slide 27 - Sleepvraag

licht in het oog 

Slide 28 - Tekstslide

Niet alle mensen hebben dezelfde kleur ogen, welk deel van het oog bepaalt de kleur?
A
netvlies
B
kleurbandjes
C
pupil
D
iris

Slide 29 - Quizvraag

Welk onderdeel van het oog zorgt voor de het scherpstellen?
A
Netvlies
B
Iris
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 30 - Quizvraag


Welk deel van het oog verspreidt het traanvocht over de oogbol?
A
traanklier
B
Traanbuisje
C
wimper
D
ooglid

Slide 31 - Quizvraag

TEKEN- OPDRACHT HET OOG
Teken de dwarsdoorsnede na van het oog
Onderdelen erbij, minimaal de onderdelen zoals bij het plaatje in de opdracht
Inleveren: Na de meivakantie - exacte datum volgt.
Beoordeeld met O/V/G

Slide 32 - Tekstslide

Licht is een prikkel voor je oog
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Op dit deel van de oog valt het licht en bevat de meeste zintuigcellen
A
Gele vlek
B
Netvlies
C
Blinde vlek
D
Vaatvlies

Slide 34 - Quizvraag

Huiswerk
Leren 5.1 t/m 5.4 voor de volgende les
Toets op school 
1e deel toets.

Slide 35 - Tekstslide