Week 37 A2 Ne

PROGRAMMA WEEK 37
Les 1: Taal par. 2: stijl (blz 92/93) uitleg + opdr. 1-3.1 + schrijfopdr.
Les 2: Taal par. 4: morfemen en oude naamvallen (blz 96/97)  uitleg + opdracht 1-4  
Les 3: klassikaal lezen: uitleg (non-)fictie + 'Wij zijn de Bickers"
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

PROGRAMMA WEEK 37
Les 1: Taal par. 2: stijl (blz 92/93) uitleg + opdr. 1-3.1 + schrijfopdr.
Les 2: Taal par. 4: morfemen en oude naamvallen (blz 96/97)  uitleg + opdracht 1-4  
Les 3: klassikaal lezen: uitleg (non-)fictie + 'Wij zijn de Bickers"

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Doel: 8 verschillende stijlmiddelen herkennen en begrijpen.

Slide 3 - Tekstslide

STIJLFIGUREN
Het zijn taalmiddelen om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken.

Doel: taal levendig houden publiek verrassen, interesseren of verbazen


Ik wacht al een eeuw tot jullie stil zijn...
FESTINA LENTE:
HAAST U LANGZAAM

Slide 4 - Tekstslide

Opsomming / Enumeratio
Enumeratio (Latijn ) = opsomming van namen, feiten of andere dingen

Bijzondere gevallen:
1.opsomming in 3en
2.de drieslag
3.de (anti-)climax

Slide 5 - Tekstslide

Opsomming in drieën
Opsomming van 3 woorden, 3 zinsdelen of 3 zinnen.
Vaak staat voegwoord 'en' tussen 2e en 3e deel!

De soldaten vochten voor God, vaderland en Oranje.

Ik wil jullie bedanken voor jullie woorden, jullie kracht en jullie houding. (Sigrid Kaag D66)

Slide 6 - Tekstslide

Drieslag
Vaste opsomming van 3 woorden, zinsdelen of zinnen.


Boter, kaas en eieren.

Met bloed, zweet en tranen. 

Hiep - hiep - hoera!

Slide 7 - Tekstslide

Climax
Steeds sterker wordende reeks woorden.
Je bent de liefste van het land...., van Europa.... van heel de wereld!

Hij voldoet, nee... doet het goed, nee... uitstekend, nee... hij is de allerbeste.

Slide 8 - Tekstslide

Anticlimax
Steeds zwakker wordende reeks woorden
Vorige week zag ik een fantastische film, nou ja, hij was mooi, ach, best wel goed eigenlijk.

Slide 9 - Tekstslide

Hyperbool
Een hyperbool is een sterke overdrijving.
We hebben ons kapot gelachen.

Zijn ogen vielen uit zijn kassen toen hij zag dat iemand zijn auto had gestolen.

Slide 10 - Tekstslide

Understatement
Een afzwakking. Iets minder erg laten lijken dan het is. Vaak is dit grappig bedoeld
Messi kan wel een aardig balletje trappen.

Dat is een prima huisje

Slide 11 - Tekstslide

Tegenstelling / Antithese
Antithese: (Grieks) woorden, zinnen of tekstgedeelten zijn tegengesteld.
Een verschil van dag en nacht.
Op het feest was veel te doen voor groot en klein.
In het donker is er geen lichtpunt.

Slide 12 - Tekstslide

Wat gaan we nu doen?
Boek pakken: paragraaf 2- stijl (op blz 92/93) 
1)opdracht 1 maken en bespreken                                          5 minuten
2)Schrijfopdracht bespreken / nakijken                             10 minuten
3)Huiswerk  voor woe:Taal par. 2: stijl opdracht 2 en 3.1 (p.92/93) 

Slide 13 - Tekstslide

Wat gaan we nu doen?

Schrijfopdracht bespreken / nakijken                               10 minuten
Huiswerk  voor morgen: Taal par. 2: stijl opdracht 2 en 3.1 (p.92/93) 

Slide 14 - Tekstslide

Wat gaan we nu doen?
           TAALVOUTJES
SPELLING
INTERPUNCTIE
TAAL EN STIJL
INHOUD
STRUCTUUR
TITEL

Slide 15 - Tekstslide

Wat gaan we nu doen?
           TAALVOUTJES
SP = SPELLING

*werkwoorden
*foutief gespelde
woorden

Slide 16 - Tekstslide

Wat gaan we nu doen?
           TAALVOUTJES

i = INTERPUNCTIE

*gebruik van hoofdletters en leestekens



Slide 17 - Tekstslide

Wat gaan we nu doen?
           TAALVOUTJES

t + s = TAAL EN STIJL
f = FORMULERING

*goed passend en voldoende afwisselend woordgebruik
*juiste/consequente keuze werkwoordstijden
*juiste woordvolgorde 
*grammaticale fouten



Slide 18 - Tekstslide

Wat gaan we nu doen?
           TAALVOUTJES

INHOUD

*doordacht en uitgewerkt
*concreet geschreven
*verrassend

Slide 19 - Tekstslide

Wat gaan we nu doen?
           TAALVOUTJES

STRUCTUUR
*alinea's
*inleiding-       middenstuk-
 slot
*juist gebruik van signaalwoorden

Slide 20 - Tekstslide

Wat gaan we nu doen?
           TAALVOUTJES
TITEL

*dekt de inhoud
*is pakkend / maakt nieuwsgierig

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

PROGRAMMA WEEK 37
Les 2: 
Huiswerk nakijken (Taal par. 2: stijl opdracht 2 en 3.1 (blz. 92/93))
Taal par. 4: morfemen en oude naamvallen (blz 96/97)  
uitleg + opdracht 1,2,3,4  

Slide 26 - Tekstslide

Taal par. 4
MORFEMEN 
EN 
OUDE 
NAAMVALLEN

Slide 27 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Aan het eind van de les weet je wat wat morfologie is
  • Aan het eind van de les weet je wat morfemen zijn en welke functie die hebben
  • Aan het eind van de les wat oude naamvallen zijn

Slide 28 - Tekstslide

Theorie 
Morfologie= studie naar de bouw van woorden.
Veel woorden kun je verdelen in stukjes: morfemen
Toevoeging van morfemen verandert de betekenis van het woord en soms ook de woordsoort.

Bijvoorbeeld: "Talentjes" kun je splitsen in:
talent (=gave) + je (=verkleinwoord) + s: (=meervoud) 

Slide 29 - Tekstslide

Theorie 
Grondwoord: Het belangrijkste woord. Bijvoorbeeld talent
Samenstelling: Combineren van twee woorden: deurbel.
Afleiding: Toevoegen van voor- of achtervoegsel: onschuldig
ONSCHULDIG
voorvoegsel (prefix): on-
grondwoord: schuld
achtervoegsel (suffix) -ig.

Slide 30 - Tekstslide

Uit hoeveel delen bestaat....?

banaan
kastje
leerplichtwet
spinazie
gevaarlijk

Slide 31 - Tekstslide

Voorvoegsel / prefix
Bij sommige woorden kun je een stukje voor het woord toevoegen; een voorvoegsel.
De betekenis van het woord verandert door een voorvoegsel.

Voorbeelden van voorvoegsels: her- : herexamen
                                                                    in- : informeel
                                                                    on- : onjuist

Een voorvoegsel heeft vaak wel een betekenis: on-/in-  = niet; her- = opnieuw

Door te kijken naar een voorvoegsel kun je de betekenis van een woord beter achterhalen.

Slide 32 - Tekstslide

Wel of geen voorvoegsel 'her'....?

herdenken
hersenen
herstellen
herlezen
herder
hertjes

Slide 33 - Tekstslide

Achtervoegsel / suffix
*Kan de betekenis en/of de woordsoort van een woord veranderen 

Voorbeelden: - loos, -je, -achtig

WaardeLOOS (zonder waarde / van zn naar bijv nw)
BusJE(kleine bus)
JongensACHTIG (een beetje als een jongen / van zn naar bijv. nw)






Slide 34 - Tekstslide

In het Nederlands vind je nog sporen van oude naamvallen.

Bijvoorbeeld in ’s avonds 

dit is een verkorting van de tweede naamval des avonds (= in de avond).

Slide 35 - Tekstslide

Verbogen vorm van de en te

Oude naamvallen zijn vaak een verbogen vorm van de en te


den: op den duur, uit den boze, aan den lijve

der: in de naam der wet, in de loop der tijd

des: de plaats des onheils, de heer des huizes

ten: iemand ten huwelijk/dans vragen, heden ten dage

ter: ter verduidelijking, ter zake

Slide 36 - Tekstslide

Zo herken je oude naamvallen

In veel gevallen staat er een verbogen vorm van een ander woord bij: 
heden ten dage
in koelen bloede
met voorbedachten rade
ter grootte van

Deze vormen kun je het beste uit je hoofd leren.

Slide 37 - Tekstslide

Huiswerk

Taal par. 4: morfemen en oude naamvallen


Maak: opdracht 1,2,met je buurmens  (blz 96/97)


Huiswerk voor din: opdr.3,4 

 


timer
10:00

Slide 38 - Tekstslide

Klassikaal lezen
Wij zijn de Bickers!
S. van der Vlught (elo)
Historische non-fictie roman over
regentenfamilie eind 15e - 17e eeuw

Slide 39 - Tekstslide

Fictie en non-fictie

Slide 40 - Tekstslide

Fictie of non-fictie?
Suske en Wiske                                                    biografie
Recept                                                                      sprookje
Harry Potter                                                            roman
Krantenbericht                                                     studieboek
The Lord of the Rings                                         videospel


Slide 41 - Tekstslide

Klassikaal lezen
Wij zijn de Bickers! S. vd Vlugt
6/7 weken
*elke week ong.4 hoofdstukken (40-50 blz)
*1 hoofdstuk voorlezen (ombeurten)
*na elk hoofdstuk 2 woorden of zinnen opschrijven=summary
*toetsvraag over boek in 1e GS toets in wk 48!
*HUISWERK VOLGENDE WEEK VRIJ.: HFDST 1 T/M 4 UIT
*EERSTE SCHRIJFOPDRACHT NEDERLANDS NA HERFSTVAK

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

PROGRAMMA WEEK 37
Les 1: Taal par. 2: stijl (blz 92/93) uitleg + opdr. 1-3.1 + schrijfopdr.
Les 2: Taal par. 4: morfemen en oude naamvallen (blz 96/97)  uitleg + opdracht 1-4  
Les 3: klassikaal lezen: uitleg (non-)fictie + 'Wij zijn de Bickers"

Slide 44 - Tekstslide