8.3 Rond je cellen

Paragraaf 8.3 Rond je cellen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 8.3 Rond je cellen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht:
Lees in stilte blz. 122


timer
4:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 8.3 les 1
- Je kunt beschrijven hoe stoffen vanuit het bloedplasma naar de cellen gaan.
- Je kunt beschrijven hoe weefselvloeistof gevormd word en hoe die weer teruggaat naar het bloed.
- Je kunt het verschil tussen bloedplasma, weefselvloeistof en lymfe uitleggen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stoffen hebben de cellen nodig?
Glucose: geeft energie (voor o.a. warmte, beweging, groei, herstel).
Zuurstof: om glucose te kunnen verbranden is zuurstof nodig.


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opname van stoffen
    1. Rode bloedcellen laten zuurstof los in bloedplasma in de haarvaten. Glucose zit daar al opgelost. Zuurstof komt in het bloedplasma

    2. Glucose en zuurstof gaan door de wand van het haarvat naar de weefselvloeistof. Weefselvloeistof stroomt tussen de cellen door. 

      Slide 5 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Weefselvloeistof
      Weefselvloeistof is tussenstation tussen bloed en de cellen.

      Vanuit de
      weefselvloeistof nemen de cellen glucose en zuurstof op.

      Koolstofdioxide, water en andere afvalstoffen worden door de cellen weer afgegeven aan weefselvloeistof.

      Slide 6 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Weefselvloeistof moet terug naar het bloed
      2 manieren:
      1. via de haarvaten
      2. via de lymfevaten: kleine vaten in de weefsels. 

      Weefselvloeistof in lymfevat = lymfe

      Slide 7 - Tekstslide

      Zie vorige afbeelding.

      Slide 8 - Video

      Deze slide heeft geen instructies

      Maken
      Eerste 8 minuten in stilte
      Zelf bestuderen/doorlezen:  8.2 en 8.3
      Maken: Par 8.2: opdr. 11 t/m 35
      Par 8.3: opdr. 2 t/m 6

      Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

      timer
      8:00

      Slide 9 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Startopdracht:




      Slide 10 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Leerdoelen 8.3 les 2
      - Je kunt uitleggen wat de functie van het lymfevatenstelsel is.
      - Je kunt beschrijven welke rol de lymfeklieren spelen bij het bestrijden van infectieziekten.

      Slide 11 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Functie van het lymfevatenstelsel
      2 taken:
      1. Lymfevaten voeren lymfe terug naar het bloed.
      2. Lymfeklieren controleren lymfe op ziekteverwekkers en schadelijke stoffen 

      Slide 12 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Lymfeknopen/ klieren
      Hier komen lymfevaten bij elkaar. 

      Witte bloedcellen in de lymfeklieren ruimen ongewenste stoffen in de lymfe op.

      Bij teveel ziekteverwekkers zwelt de lymfeklier op. 

      Slide 13 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Slide 14 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Maken
      Eerste 8 minuten in stilte
      Zelf bestuderen/doorlezen:  8.2 en 8.3
      Maken: Par 8.2: opdr. 11 t/m 35
      Par 8.3: opdr. 2 t/m 6

      Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

      timer
      8:00

      Slide 15 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Slide 16 - Video

      Deze slide heeft geen instructies

      Extra (oefen)materiaal

      Slide 17 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Slide 18 - Link

      Deze slide heeft geen instructies

      Slide 19 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Waar zat het vocht dat uit een blaar komt?
      A
      in cellen
      B
      tussen cellen
      C
      in haarvaten
      D
      tussen haarvaten

      Slide 20 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Juist of onjuist
      In weefselvloeistof komen rode bloedcellen voor.
      A
      juist
      B
      onjuist

      Slide 21 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Juist of onjuist
      In weefselvloeistof komen witte bloedcellen voor.
      A
      juist
      B
      onjuist

      Slide 22 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Juist of onjuist
      In weefselvloeistof komen hormonen voor.
      A
      juist
      B
      onjuist

      Slide 23 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Zie afbeelding. Welk type bloedvat is dit?
      Dit bloedvat heeft een klep. (zie plaatje)
      A
      ader
      B
      slagader
      C
      haarvat

      Slide 24 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      De longslagader en longader horen bij....
      A
      de grote bloedsomloop
      B
      de kleine bloedsomloop

      Slide 25 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Zijn de hartkleppen open of gesloten tijdens de hartpauze?
      A
      open
      B
      gesloten

      Slide 26 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Waar is de bloeddruk het hoogste?
      A
      aders
      B
      slagaders
      C
      haarvaten

      Slide 27 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Juist of onjuist
      In weefselvloeistof komen vitaminen voor.
      A
      juist
      B
      onjuist

      Slide 28 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies