oefentoets wiskunde H2 1gt/h

Welkom klas 1 bij wiskunde
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas 1 bij wiskunde

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Quizz/ herhaling
- Zelfstandig werken
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Planning 
Klassenbouwer Beroemdheden circuit.
Vragenrondje
Oefentoets Lesson-up

Slide 3 - Tekstslide

Beroemdheden circuit
Als je de vraag met ja beantwoord, ga je staan en op een teken van de docent loop je naar de eerstvolgende lege zitplaats.

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 1
Wie leest er graag een boek?

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 2
Wie luistert er graag naar de radio?

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 3
Wie is er graag buiten?

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 4
Wie winkelt er graag?

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 5
Wie speelt er graag spelletjes op zijn of haar mobiel?

Slide 9 - Tekstslide

Quizz
20 vragen als oefentoets

Slide 10 - Tekstslide

+
-
x
:
Som
Verschil
Product
Quotiënt

Slide 11 - Sleepvraag

Som, verschil, product en quotiënt.
sleep de uitkomst van de som naar het juiste getal op het meetlint
de som van 100 en 30.
het verschil van 120 en 8.
het product van 4 en 20.
de quotiënt van 140 en 5

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is het quotiënt van 28 en 4
A
7
B
32
C
24
D
112

Slide 13 - Quizvraag

2.1 Bewerkingen
Som = + (optellen)
Verschil = - (aftrekken)
Product = * (keersommen)
Quotient = : (gedeeld door)

Slide 14 - Tekstslide

6 + 8 : 2 - 1 =
schrijf de bewerking erbij!

Slide 15 - Open vraag

Schrijf de rekenvolgorde op met tekens.

Slide 16 - Open vraag

Welke berekening doe je het eerst?
62 + ( 14 - 6 ) : 2 =
A
62 + 14
B
6 : 2
C
14 - 6

Slide 17 - Quizvraag

2.1 Rekenvolgorde
1. () Van links naar rechts
2. * en : van links naar rechts
3. + en - van links naar rechts

Slide 18 - Tekstslide

Groter, kleiner en gelijk als
5  ...  10
6,75  ...  6,7
6 : 2  ...  1 + 2
>
<
=

Slide 19 - Sleepvraag

Groter of kleiner dan
groter > kleiner dus groter dan
bijvoorbeeld -10 > -20
kleiner < groter dus kleiner dan
bijvoorbeeld 15 < 30
= dus is gelijk aan

Slide 20 - Tekstslide

het tegengestelde van 17 is:
A
71
B
-71
C
17
D
-17

Slide 21 - Quizvraag

Tegenovergestelde getallen
Dit zijn getallen aan weerszijde van de 0
Dus het positieve en het negatieve getal
Bijvoorbeeld -5 en 5 of -45 en 45
De getallen zitten op dezelfde afstand van de 0

Slide 22 - Tekstslide


Negatieve getallen optellen
4+-3=
A
7
B
1
C
-1
D
-7

Slide 23 - Quizvraag

Negatieve getallen optellen

8 - -3=
A
5
B
11
C
-11
D
-5

Slide 24 - Quizvraag

Negatieve getallen optellen

- 4 - -5=
A
-9
B
9
C
-1
D
1

Slide 25 - Quizvraag

Negatieve getallen vermenigvuldigen
7 x -5
A
-35
B
35
C
56
D
-56

Slide 26 - Quizvraag

Negatieve getallen vermenigvuldigen
76
A
-42
B
42
C
56
D
-56

Slide 27 - Quizvraag

Negatief + en -

+ + = +
+ - = -
- + = -
- - = + 

Dit kan alleen als de + en de - direct na elkaar staan
Negatief * en :

+ * + = +
- * + = - 
+ * - = -
- * - = +

Slide 28 - Tekstslide

4x-3:-2=
A
-6
B
-24
C
24
D
6

Slide 29 - Quizvraag

Het antwoord op deze berekening?
(5025):5(128)+6=
A
-106
B
94
C
-94
D
106

Slide 30 - Quizvraag

Breuken vereenvoudigen
6/8 = ...
A
1/4
B
3/4
C
1/2
D
2/2

Slide 31 - Quizvraag

Breuken vereenvoudigen
Haal de helen uit de breuk.
Je deelt de teller en de noemer door het zelfde getal
Bijvoorbeeld: 10/4
Helen eruit
2 2/4
Delen door hetzelfde getal dus 2
2 1/2

Slide 32 - Tekstslide


(9+6):5(43)=
A
3
B
5
C
2
D
-3

Slide 33 - Quizvraag


(26+(144)3):6+53=
A
19
B
36
C
?
D
22

Slide 34 - Quizvraag

Sleep de breuken hieronder naar de bijbehorende breuk aan de rechterkant.
6150
52
61

Slide 35 - Sleepvraag

gelijkwaardige breuken
gelijknamige breuken
       1/2  en  2/4  
3/6    en    5/6  

Slide 36 - Sleepvraag

Breuken
Gelijknamige = Dezelfde noemer dus 2/3 en 1/3
Gelijkwaardige = Dezelfde waarde dus 2/3 is hetzelfde als 4/6

Slide 37 - Tekstslide

Breuken optellen



31+31=
A
2/6
B
1/9
C
2/3
D
1/6

Slide 38 - Quizvraag

Zelfstandig werken

Maak de D toets en kijk het na.

Klaar? Werkblad negatieve getallen of rekenvolgorde

Slide 39 - Tekstslide