2.2 Negatieve getallen

Rekenvaardigheden 
les 2.2 Negatieve getallen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rekenvaardigheden 
les 2.2 Negatieve getallen

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
  • iedereen aanwezig en materiaal mee?
  • huiswerk noteren
  • terugblik 2.1 bewerkingen
  • uitleg 2.2 Negatieve getallen
  • werken uit het boek (stiltetijd)
  • afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk noteren
Noteer in je planner: 

TH1b wo 11 september 6e uur 
TH1e do 12 september 3e uur

RV: les 2.2 blz. 88 opdracht 14 t/m 30 (eigen route)
De A opgaven mag je overslaan (afsluitende opgaven)




Slide 3 - Tekstslide

Terugblik 2.1 bewerkingen
Wat hebben we vorige les gedaan:
*Je weet wat het product, het quotiënt, de som en het verschil is.
*Je kunt de rekenvolgorde toepassen 
 

Slide 4 - Tekstslide

Som, verschil, product, quotiënt
+    Som       
    
-    Verschil

x    Product

:     Quotiënt
som van 12 en 4?
16
verschil van 12 en 4?
8
product van 12 en 4?
48
quotient van 12 en 4?
3

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de juiste rekenvolgorde?
A
Haakjes, plus en min, keer en delen
B
Haakjes, keer en delen, plus en min
C
Keer en delen, haakjes, plus en min
D
Keer en delen, haakjes, plus en min

Slide 6 - Quizvraag

Voorrangsregels
  • Eerst haakjes
  • Daarna vermenigvuldigen en delen
  • Als laatste optellen en aftrekken

Slide 7 - Tekstslide

Wat bereken je als eerste?

20 : 4 x 8 - 4
A
20 : 4
B
4 x 8
C
8 - 4
D
4 x 4

Slide 8 - Quizvraag

2.2 Negatieve getallen
Wat gaan we deze les doen:
*Je weet wat positieve, negatieve en tegengestelde getallen zijn.

*Je kunt de tekens <, > en = gebruiken



Slide 9 - Tekstslide

Negatieve getallen
Noem  5 voorbeelden waarbij je negatieve getallen gebruikt.
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  




Slide 10 - Tekstslide

Negatieve getallen
Noem  5 voorbeelden waarbij je negatieve getallen gebruikt
  • temperatuur onder nul (vriezen)
  • negatief bansaldo / een schuld
  • verdieping onder de grond bij flatgebouw (de parkeergarage)
  • sterkte van een bril
  • jaartelling




Slide 11 - Tekstslide

Leerdoel 1:
Wat zijn negatieve getallen?
A
Getallen onder de 0
B
Getallen boven de 0

Slide 12 - Quizvraag

B en C zijn tegengestelde getallen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Welke 2 getallen zijn tegengestelde getallen?
A
6 en 9
B
-1,2 en 2,1
C
-1,2 en 1,2
D
-3 en min 3

Slide 14 - Quizvraag

Welke 2 getallen zijn tegengestelde getallen?
A
1/5 en 5/1
B
6 en 9
C
12 en 21
D
3 en -3

Slide 15 - Quizvraag

Het tegengestelde getal van -7 =

Slide 16 - Open vraag

Wat krijg je als je tegengestelde getallen bij elkaar optelt?
A
-1
B
0
C
teveel
D
hetzelfde

Slide 17 - Quizvraag

(-4 + 7) x 6 =
A
66
B
18
C
-18
D
-66

Slide 18 - Quizvraag

Leerdoel 2: 
Groter dan en kleiner dan
> en <



Zoals je in het plaatje kan zien eet pacman het grootste op.

Slide 19 - Tekstslide

-3
-7
-7
7
-10
-10
Sleep naar de goede plek
Positieve getallen
Negatieve getallen
>
=
<

Slide 20 - Sleepvraag

Groter of kleiner?
-6 ......... 5
A
<
B
>

Slide 21 - Quizvraag

Groter of kleiner?
0,4 ......... 5
A
<
B
>
C
=
D
?

Slide 22 - Quizvraag

Groter of kleiner?
-1 .......... -5
A
<
B
>
C
=
D
?

Slide 23 - Quizvraag

Groter of kleiner?
-4 .......... 3
A
<
B
>
C
=
D
?

Slide 24 - Quizvraag

Groter of kleiner?
-15 .......... -50
A
<
B
>
C
=
D
?

Slide 25 - Quizvraag

Kies uit groter of kleiner:
3 is ... dan -7
A
Groter
B
Kleiner

Slide 26 - Quizvraag

werken uit het boek
Wat?
2.2 Negatieve getallen blz. 88
Hoe?
Eerst zelfstandig
Hulp?
buurman/buurvrouw
Tijd?
20 minuten
Klaar?
Ga verder met 
2.3 optellen en aftrekken met negatieve getallen 


timer
20:00

Slide 27 - Tekstslide

Wat vond je van deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

afsluiting
Wat hebben we deze les gedaan:
*Je weet wat positieve, negatieve en tegengestelde getallen zijn.
*Je kunt de tekens <, > en = gebruiken


Wat gaan we de volgende les doen:
*Je kunt optellen en aftrekken met negatieve getallen.
*Je kunt rekenen met + - en -+
*Je kunt rekenen met - - en ++

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide