Les 1 Starttaal instap B thema 1 t.m. blz 10

Starttaal Instap
Nederlands
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Starttaal Instap
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Taak A: Deze woorden ken ik al
In deze taak leer je over:

woorden die horen bij stage en werk
het stageverslag

Slide 2 - Tekstslide

Taak A: Deze woorden ken ik al.
Neem voor je :
Bladzijde 8.
Schrijf de datum bovenaan de bladzijde.

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf het woord op de juiste plaats. Hoort het bij stage en werk of hoort het woord bij school?
collega's

Slide 4 - Tekstslide

Schrijf het woord op de juiste plaats. Hoort het bij stage en werk of hoort het woord bij school?
Docent

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf het woord op de juiste plaats. Hoort het bij stage en werk of hoort het woord bij school?
Externe stage

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf het woord op de juiste plaats. Hoort het bij stage en werk of hoort het woord bij school?
kantine

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf het woord op de juiste plaats. Hoort het bij stage en werk of hoort het woord bij school?
klasgenoten

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf het woord op de juiste plaats. Hoort het bij stage en werk of hoort het woord bij school?
leidinggevende

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf het woord op de juiste plaats. Hoort het bij stage en werk of hoort het woord bij school?
Pauze

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf het woord op de juiste plaats. Hoort het bij stage en werk of hoort het woord bij school?
Praktijklokaal

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf het woord op de juiste plaats. Hoort het bij stage en werk of hoort het woord bij school?
Rooster

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf het woord op de juiste plaats. Hoort het bij stage en werk of hoort het woord bij school?
Samenwerken

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf het woord op de juiste plaats. Hoort het bij stage en werk of hoort het woord bij school?
Stagebegeleider

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf het woord op de juiste plaats. Hoort het bij stage en werk of hoort het woord bij school?
Stagecontract

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf het woord op de juiste plaats. Hoort het bij stage en werk of hoort het woord bij school?
Werk

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf het woord op de juiste plaats. Hoort het bij stage en werk of hoort het woord bij school?
werkoverleg

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf het woord op de juiste plaats. Hoort het bij stage en werk of hoort het woord bij school?
werkvloer

Slide 18 - Tekstslide

Bladzijde 9
Lees samen met jouw schoudermaatje de belangrijke woorden. Een leest het woord de ander de betekenis.
Zo lees je de hele bladzijde om en om.

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
Opdracht 2, bladzijde 10.

Klaar? Ga verder met basisacademie begrijpend lezen.

Slide 20 - Tekstslide