Oefentoets H2 & 3

Erik staat € 412 rood. Hij mag een debetsaldo hebben van maximaal € 1.500.

Hoeveel geld kan hij nog uitgeven?
A
€ 412
B
€ 1.500
C
€ 1.912
D
€ 1.088
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Erik staat € 412 rood. Hij mag een debetsaldo hebben van maximaal € 1.500.

Hoeveel geld kan hij nog uitgeven?
A
€ 412
B
€ 1.500
C
€ 1.912
D
€ 1.088

Slide 1 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met maatschappelijke kosten?

Slide 2 - Open vraag

Wanneer ben je officieel eigenaar van je nieuwe woning?
A
Als de transportakte bij het Kadaster is ingeschreven.
B
Als het voorlopige koopcontract is getekend.
C
Als je de sleutels van je nieuwe huis hebt.
D
Als je bij de notaris bent geweest en de transportakte is ondertekend.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is huurtoeslag?

Slide 4 - Open vraag

De huurprijzen stijgen en de wachtlijst voor een huurhuis wordt steeds langer. Welke inkomensgroep zal het moeilijkst een huurwoning kunnen vinden: mensen met een laag inkomen, een middeninkomen of een hoog inkomen? Verklaar je antwoord

Slide 5 - Open vraag

Welke twee antwoorden zijn goed?
A
Een krediet is een ander woord voor aflossing.
B
Een lening betaal je meestal in termijnen terug.
C
Kredietkosten bestaan uit rente en andere kosten.
D
Over een krediet kan je ook rente ontvangen.

Slide 6 - Quizvraag

Lars leent geld voor een nieuwe keuken. Hij wil niet tussentijds weer geld bijlenen.
Welke soort lening kiest Lars?
A
Doorlopend krediet
B
Persoonlijke lening
C
Salariskrediet

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noem je een geldsoort van een land buiten de eurozone?

Slide 8 - Open vraag

De koers van de Amerikaanse dollar is:
€ 1 = $ 1,04 (u koopt) - $ 1,09 (u verkoopt)

Hoeveel euro ontvang je als je $ 450 verkoopt?
A
€ 468
B
€ 432,69
C
€ 490,50
D
€ 412,84

Slide 9 - Quizvraag

Je hebt € 22,57 op je bankrekening staan. Dit is een voorbeeld van ...
A
Chartaal geld
B
Giraal geld

Slide 10 - Quizvraag

Welke bewering is juist?
A
Op een spaardeposito krijg je samengestelde rente
B
Enkelvoudige rente heet ook wel rente-op-rente
C
Samengestelde rente van 4% levert na drie jaar meer op dan enkelvoudige rente van 4%

Slide 11 - Quizvraag