In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 25 min
Onderdelen in deze les
Woordenschat H1, 2 en 3
Slide 1 - Tekstslide
Is de bewering waar of niet waar? Omdat synoniemen woorden zijn met dezelfde betekenis, kun je deze woorden altijd door elkaar gebruiken.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de betekenis van saamhorigheid?
A
gezamenlijk optreden
B
gevoel van sterke verbondenheid
C
gevoel van wederzijdse interesse
D
passend zijn; het goed bij elkaar passen
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de betekenis van euforie?
A
geluksgevoel
B
grilligheid
C
sterke behoefte
D
vergoeding
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een synoniem van loyaal?
A
groots
B
gul; vrijgevig
C
hartelijk
D
trouw
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de betekenis van de uitdrukking kant noch wal raken?
A
geen van de mogelijkheden willen
B
onzin zijn
C
stuurloos zijn
D
veel ellende veroorzaken
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de betekenis van de uitdrukking Alles goed en wel?
Slide 7 - Open vraag
Noteer een passende uitdrukking bij de betekenis heel erg verliefd zijn.
Slide 8 - Open vraag
Een zeer nauwkeurige omschrijving van de betekenis van een woord noem je een definitie.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Noteer een synoniem van de volgende woord. Subtiel
Slide 10 - Open vraag
de rode draad
A
De keeper is hersteld van een blessure, maar hij moet nog wedstrijdritme opdoen.
B
Het voetbal keert steeds terug in zijn leven; hij was speler, daarna coach en nu analist op de televisie.
Slide 11 - Quizvraag
Welk woord past in de zin? alliteratie – beeldspraak – canon – epos – etymologie – homoniem – klassieker – raamvertelling. Volgens de […] is het Franse woord boulevard afgeleid van het Nederlandse woord bolwerk.
Slide 12 - Open vraag
In een tekst worden voorbeelden vooral gebruikt om de betekenis van moeilijke woorden uit te leggen.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
ceremonie
emancipatie
formaliteit
plechtigheid
ontwikkeling naar gelijke rechten en kansen
wat gedaan moet worden, omdat het officieel zo hoort
Slide 14 - Sleepvraag
Welk woord is een homoniem? Neem dit woord over. auto – hard – koper – reizen – zelden
Slide 15 - Open vraag
Het gaat goed met het leren van de woordjes H1, 2 en 3