English week 20 (14-05, 15-05)

English programme wk 20 (14-05, 15-05)
Introduction:                                   
  • This LessonUp content covers 2 lessons (90 mins) + explanation on the bookreport  
  • You can do all tasks in one go or divide the work into 2 or 3            sessions. It's up to you, as long as all work will have been done by  this Friday (15-05)               
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

English programme wk 20 (14-05, 15-05)
Introduction:                                   
  • This LessonUp content covers 2 lessons (90 mins) + explanation on the bookreport  
  • You can do all tasks in one go or divide the work into 2 or 3            sessions. It's up to you, as long as all work will have been done by  this Friday (15-05)               

Slide 1 - Tekstslide

Warming up:
Unit 5, lesson 23
What do you remember of the previous (vorige) lesson?
  • You read, and listened to, the story in the book
  • You read through, and studied, the vocabulary for lesson 23
  • You practiced with grammar: possesion (bezit), linking words (verbindingswoorden, signaalwoorden), some <> any (enige, enkele, een paar). 
On the next slides: Read through the grammar explanations again, and answer the practice questions!

Slide 2 - Tekstslide

Grammar: Possession (CB p.124, D2)
If we're talking about people
  • singular (enkelvoud)
always use 's (Jess's boyfriend / Amy's bag / My brother's bicycle /  Miss Feenstra's laptop)
  • plural (meervoud)
Does the word end with -s? --> use ' (My parents' car / The boys' lockerroom)
Does the word not end with -s? --> use 's (The women's hats / The people's choice / The children's toys)



Slide 3 - Tekstslide

Grammar: Possession (CB p.124, D2)
If we're talking about objects:
  • of-construction (The start of the lesson / The windows of the car / The cap of the cola bottle)

LET OP: There is an exception (uitzondering) to the of-construction that we normally only use for objects:
She's a cousin of Rachid's. / He's a friend of my father's.

Slide 4 - Tekstslide

Possesion: Which is correct?
A
The bicycle's front tire is flat.
B
The front tire of the bicycle is flat.

Slide 5 - Quizvraag

Possesion: Which is correct?
A
The teachers' meeting was cancelled.
B
The teachers's meeting was cancelled.
C
The meeting of the teachers was cancelled.

Slide 6 - Quizvraag

Possesion: Which is correct?
A
That is Jess' backpack.
B
That is Jess's backpack.
C
That is the backpack of Jess.

Slide 7 - Quizvraag

Possesion: Answers
1. of                      
We're talking about an object (the bicycle), so we use the of-construction

2. '                         
We're talking about people, plural (the teachers), and the word ends with -s, so we use '

3. 's                      
 We're talking about a person, singular (Jess), so we use 's

Slide 8 - Tekstslide

Grammar: Linking words (CB p. 123, C12)
Linking words  (verbindingswoorden) are used to combine/connect two parts of a sentence.

Examples of English linking words are: and, because, but, although (hoewel), unless (tenzij), so (dus), as soon as, while, whereas

Slide 9 - Tekstslide

Which linking word fits the sentence? Drag (sleep) the correct answer to the box behind the sentence.
1. I have seen all Marvel movies . . . I can tell you which one is my favourite.

2. . . . you were sleeping, I cleaned the entire house.

3. We are not going to the party . . . Peter is going too.
unless
so
while

Slide 10 - Sleepvraag

Linking words: Answers
1.  I have seen all Marvel movies so I can tell you which one is my favourite.      
(Ik heb alle Marvel films gezien dus ik kan jou vertellen welke mijn favoriet is.)

2. While you were sleeping, I cleaned the entire house.                        
(Terwijl jij aan het slapen was, heb ik het hele huis schoongemaakt.)

3. We are not going to the party unless Peter is going too.                 
 (Wij gaan niet naar het feestje tenzij Peter ook gaat.)

Slide 11 - Tekstslide

Grammar: Some <> Any (CB p. 125, E1)
Some en any betekenen allebei enige / enkele / een paar
Can anybody come help me? / I just thought of something. / I don't think anybody knows what she's talking about. 

Wanneer gebruik je 'some' en wanneer 'any'?
- Bij een bevestigende zin: some              I met someone yesterday.
- Bij een vragende zin: any                           Do you have any cookies for me?
- Bij een ontkennende zin: any                   They don't listen to anybody!

LET OP: Lees de 3 uitzonderingen in het course book op blz.125!

Slide 12 - Tekstslide

Grammar: Some <> Any (CB p. 125, E1)

LET OP: Read through the 3 exceptions (uitzonderingen) to this rule in the course book on p. 125!

Slide 13 - Tekstslide

Some or Any: Which is correct?
A
I don't have anybody to go to the movies with!
B
I don't have somebody to go the movies with!

Slide 14 - Quizvraag

Some or Any: Which is correct?
A
Do you need something else?
B
Do you need anything else?

Slide 15 - Quizvraag

Some or Any: Which is correct?
A
I just saw somebody's dog run away.
B
I just saw anybody's dog run away.

Slide 16 - Quizvraag

Some <> Any: Answers
1. anybody                    
Het is een ontkennende zin, dus je gebruikt any

2. anything                   
Het is een vragende zin, dus je gebruikt any

3. somebody                    
 Het is een bevestigende zin, dus je gebruikt some

Slide 17 - Tekstslide

Unit 5, lesson 24
We continue the book with lesson 24. You can find this lesson in you coursebook on pages 68 and 69

  • Read the text 'Gretna Green'
  • Do exercises 34, 35, and 36 in your workbook (WB p. 121-122)




Slide 18 - Tekstslide

Check your answers!
Check the answers for exercises 34 - 36

Find the answerbook on SOM
--> Go to English
--> Go to the jaarbijlagen 
--> Open: "Keys Workbook_New Interface Green (3H).pdf"
--> Find the answers to Unit 5, lesson 24 on page 31

Slide 19 - Tekstslide

Boekverslag
Nu de bibliotheken weer open gaan kunnen we aan de slag met het boekverslag voor Engels!

Op SOM (zowel bij de jaarbijlagen als op vrijdag 15-05) staat een document met daarin de uitleg/een stappenplan voor het maken van het boekverslag en een beoordelingformulier, zodat jij weet waar ik op let tijdens het nakijken. 

Slide 20 - Tekstslide

Boekverslag
Er zijn vragen die je beantwoord voor het lezen, vragen die jij beantwoord tijdens het lezen, en vragen/opdrachten die jij maakt na het lezen van jouw boek.

Uiteraard lees jij een Engels boek (geen vertaling, het boek moet oorspronkelijk geschreven zijn in het Engels) en maak je het boekverslag in het Engels. 

Slide 21 - Tekstslide

Boekverslag
Let op:
  • Het boek is minimaal 200 pagina's.
  • Het boek en jouw verslag zijn in het Engels.
  • Je beantwoord alle vragen uit het stappenplan.
  • Je levert het boekverslag uiterlijk donderdag 25-06 in.
  • Bij vragen kun je mij altijd mailen! dfeenstra@bbonderwijs.nl (een afspraak maken om te videobellen kan uiteraard ook!)

Slide 22 - Tekstslide