1.3: De verstedelijking van Nederland

De verstedelijking van Nederland
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De verstedelijking van Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Wat vind je lastig van 1.3?

Slide 2 - Woordweb

Par. 2: Water in beweging
Deze les:
  • Wat vind je lastig van 1.3?
  • Herhaling paragraaf 1.2
  • Uitleg: Paragraaf 1.3:
      - Urbanisatie
      - Suburbanisatie
      - Re-urbanisatie
      - Ruimtegebruik landelijk gebied
  • Nakijken examentraining
  • Werken

Slide 3 - Tekstslide

Door remigratie van Turkse Nederlanders neemt het aantal inwoners in Nederland toe.
A
goed
B
fout

Slide 4 - Quizvraag

Het Nederlandse platteland is aan het vergrijzen.
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quizvraag

In de toekomst zal de totale Nederlandse bevolking gaan afnemen.
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quizvraag

Urbanisatie
Urbanisatie (= verstedelijking)
  • Na 1870 fabrieken bij steden gebouwd
  • Arbeiders verhuizen van platteland naar de stad

Slide 7 - Tekstslide

Suburbanisatie:       verhuizen van stad           naar omliggende platteland
Welvaart: lonen stijgen, duurder huis kopen of huren
Mobiliteit: geld om auto te kopen, afstand woonplaats-werkplaats kan groter zijn.
Kleine woningen, nauwelijks groen, nauwe straten
Na 1960
Huis met tuin in dorpen, kinderen veilig buiten spelen.
Gevolg
Steden en dorpen groeien aaneen tot agglomeraties en stedelijke gebieden.
Daling aantal inwoners in grote steden.

Slide 8 - Tekstslide

Re-urbanisatie
Re-urbanisatie:
- na 1980
- Oorzaak: verandering ruimtegebruik:
  • Veel winkels en uitgaansgelegenheden in de binnenstad.
  • Verlaten fabrieksterreinen en oude haventerreinen veranderen in luxe woongebieden (De industrie verdween uit de steden omdat ze in de binnenstad voor veel stank en lawaai zorgden en omdat veel fabrieken failliet gingen door concurrentie lagelonenlanden.)
  • Industrie maakt plaats voor kantoren.

Slide 9 - Tekstslide

Ruimtegebruik landelijk gebied:
  • Suburbanisatie zorgt voor verstedelijking platteland.
  • Minder boeren maar grotere bedrijven.
  • Meer ruimte voor natuur en recreatie

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Lees bron 30.
Over bron 30 worden twee uitspraken gedaan.
Uitspraak 1: een webwinkel vergroot het verzorgingsgebied van een winkel.
Uitspraak 2: door de webwinkel van V&D werd de reikwijdte vergroot.
Wat is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 12 - Quizvraag

Op de kaart in bron 21 zijn vier regio’s aangegeven.
Twee van deze regio’s zijn krimpgebieden en in twee regio’s groeit de bevolking.
Wat is de juiste combinatie van cijfer en soort gebied?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 13 - Quizvraag

Lees bron 29 en bekijk bron 30.
Twee leerlingen doen een uitspraak over de gevolgen van de komst van Primark naar Arnhem.
Daan zegt: “Door de komst van Primark naar Arnhem zal het verzorgingsgebied van de Primark in Nijmegen groter worden.”
Fleur zegt: “Door de komst van Primark zal ook de horeca profiteren.”
Wat is juist?
A
Alleen de uitspraak van Daan is juist.
B
Alleen de uitspraak van Fleur is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 14 - Quizvraag

Lees bron 29 en bekijk bron 30.
Primark is succesvol in Nederland. De eerste vestiging werd in december 2008 geopend in Rotterdam. In 2014 waren er ook al vestigingen in Almere, Hoofddorp, Zaandam, Zoetermeer, Eindhoven, Venlo, Arnhem, Nijmegen en Enschede. Er zijn verschillende nieuwe vestigingen gepland.
In welke plaats kan Primark het best een nieuwe vestiging openen?

A
in Den Burg
B
in Groningen
C
in Roermond
D
in Terneuzen

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

De drempelwaarde van basisscholen wordt door de overheid vastgesteld.
In 2013 gaf de onderwijsraad het advies om basisscholen met minder dan 100 leerlingen te sluiten. De ondergrens ligt voor scholen in dunbevolkte gebieden nu op 23 leerlingen. Als een basisschool volgens de normen van het Ministerie van Onderwijs drie achtereenvolgende jaren te weinig leerlingen heeft, dan krijgt deze basisschool geen geld meer van de overheid.
Welke redenering is juist?
A
Als de drempelwaarde daalt, dan neemt het aantal scholen af en wordt het verzorgingsgebied kleiner.
B
Als de drempelwaarde daalt, dan neemt het aantal scholen toe en wordt het verzorgingsgebied groter.
C
Als de drempelwaarde stijgt, dan neemt het aantal scholen af en wordt het verzorgingsgebied groter.
D
Als de drempelwaarde stijgt, dan neemt het aantal scholen toe en wordt het verzorgingsgebied kleiner.

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Par. 2: Water in beweging
Nu doen:
  • Uitleg vragen
  • nakijken extra opdracht 1.2
  • nakijken opg. 1.2
  • par. 1.3 examentraining maken.
  • par. 1.3 opdr. 3, 6, 7a en 7c.
  • Lees 1.4. Wat begrijp je niet?

Huiswerk:
  • Afmaken wat niet af is.
  • Leer par. 1.1 t/m 1.3

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide