revision h4 -4vLes pronoms personnels/les verbes 3 ieme g

Programme du cours de mardi 9/2
Sujet: 
1. la meilleure innovation de ces derniers temps (description, fonctionnalité(s), influence sur notre vie, ton opinion)
  • Comment utiliser les sources de la méthode
  • Rétroaction à propos des réactions du cours de lundi.

2. l'innovation la plus inutile ou la plus inquiétante (description, fonctionnalité(s), influence sur notre vie, ton opinion (aspects positifs et négatifs)
Bienvenue au cours 
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Programme du cours de mardi 9/2
Sujet: 
1. la meilleure innovation de ces derniers temps (description, fonctionnalité(s), influence sur notre vie, ton opinion)
  • Comment utiliser les sources de la méthode
  • Rétroaction à propos des réactions du cours de lundi.

2. l'innovation la plus inutile ou la plus inquiétante (description, fonctionnalité(s), influence sur notre vie, ton opinion (aspects positifs et négatifs)
Bienvenue au cours 

Slide 1 - Tekstslide

Lundi, 14 mars 2025 Révision
Révision:  a-Les pronoms personnels COD-COI
                     b- les verbes irreguliers 3 ieme groupe
oefen toets sur vos ordinateurs
                

Slide 2 - Tekstslide

Objectifs: 
Aan het eind van deze les: 

  • Weet je hoe je de verschillende soorten persoonlijke voornaamwoorden in het Frans moet vertalen
  • Weet je waar je de persoonlijke voornaamwoorden in de Franse zin moet plaatsen

Slide 3 - Tekstslide

La
Deze detectieveserie speelt zich af 
Het verhaal draait om......
De film is geinspireerd door...
Het begint allemaal met.......
Dit kunstwerk, gemaakt door .........stelt ....voor
De bizonderhei van zij werk, is ......
Wat ik leukst vond, was......
Het is aan te raden voor....
Tout commence par....
le film est inspiré par.....
Ce que j'ai aimé leplus c'etait.......
Cette oeuvre d'art realisée par........represente......
L'histoire est construite autour........
C'est à recommander à..... 
Cette serie policiere se deroule á/ au/ aux + stad/land
 La particularité de son oeuvre, c'est.....t

Slide 4 - Sleepvraag

Geef voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden in het Nederlands

Slide 5 - Woordweb

Onderwerp / Lijdend voorwerp / Meewerkend voorwerp 

  • Mijn zus geeft haar zoon een game voor zijn verjaardag.

  • Zij geeft hem een game voor zijn verjaardag.

  • Zij geeft het hem voor zijn verjaardag.

Slide 6 - Tekstslide

Onderwerp: Vraag aan jezelf wie of wat + persoonsvorm

Lijdend voorwerp: wie / wat + onderwerp + gezegde.

Meewerkend voorwerp:  aan wie/ voor wie + gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)?

Slide 7 - Tekstslide

Jean donne un cadeau à sa copine.
Welk woord is het onderwerp?

Slide 8 - Open vraag

Jean donne un cadeau à sa copine.
Welk woord is het lijdend voorwerp?

Slide 9 - Open vraag

Jean donne un cadeau à sa copine.
Welk woord is het meewerkend vw.?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Je regarde la télé
A
Je la regarde
B
Je le regarde
C
Je lui regarde

Slide 16 - Quizvraag

Elle rend visite à sa tante
A
Elle la rend visite
B
Elle le rend visite
C
Elle lui rend visite

Slide 17 - Quizvraag

On invite les élèves de la classe
A
On l'invite
B
On lui invite
C
On les invite
D
On leur invite

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Floor donne la lettre à son petit ami.
Vervang la lettre
A
Floor la donne à son petit ami.
B
Floor lui donne à son petit ami.
C
Floor donne la à son petit ami.

Slide 20 - Quizvraag

Floor donne la lettre à son petit ami.
Vervang à son petit ami
A
Floor la donne la lettre.
B
Floor le donne la lettre.
C
Floor lui donne la lettre.

Slide 21 - Quizvraag

Floor va donner la lettre à son petit ami.
Vervang la lettre
A
Floor va la donner à son petit ami.
B
Floor va le donner à son petit ami.
C
Floor la va donner à son petit ami.

Slide 22 - Quizvraag

Vervoeg:
mettre - présent - il
timer
0:25

Slide 23 - Open vraag

Vervoeg:
mettre - imparfait - je,nous
timer
0:25

Slide 24 - Open vraag

Vervoeg:
mettre- passé composé - il
timer
0:25

Slide 25 - Open vraag

mettre - futur - vous
timer
0:25

Slide 26 - Open vraag

mettre- conditionnel -je
vous
timer
1:00

Slide 27 - Open vraag

Vervoeg:
dire - présent - tu
timer
0:25

Slide 28 - Open vraag

Vervoeg:
dire- imparfait - nous
timer
0:25

Slide 29 - Open vraag

Vervoeg:
dire- passé composé - elles
timer
0:25

Slide 30 - Open vraag

Vervoeg:
dire- futur simple - vous
timer
0:25

Slide 31 - Open vraag

dire - conditionnel - je
timer
0:25

Slide 32 - Open vraag

Vervoeg:
Ouvrir- présent - tu
timer
0:25

Slide 33 - Open vraag

Vervoeg:
ouvrir- imparfait - nous
timer
0:25

Slide 34 - Open vraag

Vervoeg:
ouvrir - passé composé - elles
timer
0:25

Slide 35 - Open vraag

Vervoeg:
ouvrir - futur simple - tu
timer
0:25

Slide 36 - Open vraag

Vervoeg:
ouvrir - conditionnel - il
timer
0:25

Slide 37 - Open vraag

décrire- present-je
nous

Slide 38 - Open vraag