Trappen van vergelijking

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Grammatik

Slide 2 - Tekstslide

Was brauchen wir für die Deutschstunde?

Slide 3 - Tekstslide

Planung
Gedicht - Gegensätze
Grammatik
Arbeitsbuch

Slide 4 - Tekstslide

Lernziel
We gaan vandaag aan de slag met een nieuw stukje grammatica. Dit gaat over de trappen van vergelijking. 
In je tekstboek te vinden op blz 5 en 6. 

Slide 5 - Tekstslide

Gedicht
Dunkel wars der mond schien helle....

Slide 6 - Tekstslide

Grammatik
Gegensätze: die komparativ - superlativ

Slide 7 - Tekstslide

Als oder wie?
Wanneer gebruik je als of wie in het Duits?

Als - verschil in het Duits 
wie - bij gelijkheid

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Den Haag ist größer ....... Zoetermeer.

A
als
B
wie
C
dan
D
am größten

Slide 13 - Quizvraag

Ich bin so groß ......... du
A
als
B
wie

Slide 14 - Quizvraag

De vergrotende trap (+):
Hoofdregel: Bij de vergrotende trap komt er achter het bijvoeglijk naamwoord -er. 

Voorbeeld: 
Ich bin klein - Er ist kleiner. 

Slide 15 - Tekstslide

De overtreffende trap (++): 
Hoofdregel: Bij de overtreffende trap komt er voor het bijvoeglijk naamwoord am en achter het bijvoeglijk naamwoord -sten.  

Voorbeeld: 
Ich bin klein - Sie ist am kleinsten. 

Slide 16 - Tekstslide

Uitzonderingen: 
Woorden die eindigen op -d ,-t of sisklank krijgen een tussen -- -e.  

Voorbeeld: 
Er ist nett - Aber sie ist am nettesten. 

Slide 17 - Tekstslide

Klankveranderingen bij vergrotende(+) en overtreffende (++) trap
  • Sommige woorden hebben in de vergrotende en overtreffende trap een klankverandering.
    alt-jung-lang-kurz-stark-groß
  • die krijgen een Umlaut op de klinker a-u-o
  • Bij oft-gern-viel en gut verandert het hele woord. Deze moet je echt uit het hoofd leren.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Je kent...
  • Je kent nu de basisregels voor het gebruik van als en dan.
  • Je kan de trappen van vergelijking uit het schema toepassen.

Slide 20 - Tekstslide

Hast du noch fragen?

Slide 21 - Tekstslide

Hausaufgaben
Gegensätze: Seite 6
Gebruik hiervoor de info van bladzijde 5

Slide 22 - Tekstslide

Arbeitsbuch

Slide 23 - Tekstslide

8a Maak de trappen van vergelijking voor mooi - ver

Slide 24 - Open vraag

8b Maak de trappen van vergelijking voor: langzaam-dun-snel-aardig-ver

Slide 25 - Open vraag

Maak de trappen voor:
sterk-hoch-alt-veel

Slide 26 - Open vraag

Aufgabe 9 (gebruik AB S17 als spiekbriefje)
gern
groß
kurz
lang
alt
stark
hoch
graag
lang
groot
kort
hoog
sterk
oud

Slide 27 - Sleepvraag

Vul de zin aan:
lief Peggy spielt .... Tennis als Hockey (+)

Slide 28 - Open vraag

Vul de zin aan:
hoog; Er springt ..... (+),als sein Freund

Slide 29 - Open vraag

Vul de zin aan:
groot; Das Olympiastadion ist ... (+) als die Red Bull Arena

Slide 30 - Open vraag