Fictie Blok 2 - les 2

Fictie Blok 2 - les 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Fictie Blok 2 - les 2

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
Lesdoel
Weet je het nog?
Instructie 2.3
Luisteren en samenwerken
- pauze - 
Verder met 2.3
Zelfstandig werken 
Zorgvuldig lezen & opdracht
Einde les

Slide 2 - Tekstslide

lesdoel

* Je begrijpt de theorie van Fictie (2.1 en 2.2)
* Je kent de kenmerken van een gedicht en welke bijzondere vormen van taalgebruik gebruikt kunnen worden in een gedicht.

Slide 3 - Tekstslide

Weet je het nog?

Slide 4 - Tekstslide

Gedicht 2.3
Dit is een bijzondere tekstsoort met de volgende kenmerken:
  • verdeeld in versregels, die niet de hele bladzijde vullen
  • de regels staan in groepjes bij elkaar -> strofe
  • in een gedicht komt soms rijm voor

Dichters maken hun teksten mooier door dingen op een bijzondere manier te zeggen. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Dichters gebruiken veel verschillende vormen van bijzonder taalgebruik, zoals: 
  • Herhaling -> woorden worden herhaald, of hetzelfde wordt vaker gezegd, maar telkens nét iets anders.
  • Opsomming -> aantal dingen worden op een rij gezet of na elkaar opgenoemd. 
  • Tegenstelling -> dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor verschillen extra opvallen.
  • Overdrijving -> iets wordt erger of groter gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Slide 7 - Tekstslide

Het is de toon die de muziek maakt

Slide 8 - Tekstslide

Luister goed
Werk samen met je buurman/buurvrouw op fluistertoon!

Herken je bijzonder taalgebruik in het volgende nummer?
Zoals: rijm, herhaling, tegenstelling, overdrijving?
Schrijf dit op in je schrift.

Slide 9 - Tekstslide

Stil hier aan de overkant

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Gedicht: 'De speeltuin'

Slide 13 - Tekstslide

Maak opdracht 7 van 2.3 Gedicht

timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Lees zorgvuldig

Lees het volgende gedicht.
Over welk voorwerp gaat dit?
Je ziet het dagelijks.
Schrijf je antwoord in je schrift. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht (tevens huiswerk)
Maak een kort gedicht over een voorwerp, waarin je het voorwerp niet noemt maar alleen omschrijft, zoals in het gedichtje dat je net gelezen hebt.




Slide 18 - Tekstslide

Einde les
Korte samenvatting
Nog vragen?

Huiswerk voor a.s. maandag: 
Fictie Blok 2: opdracht 1 t/m 6 (waren al gemaakt)
                            opdracht 7
Maak een kort gedicht over een voorwerp zonder het te noemen

Slide 19 - Tekstslide