Verbaal pesten: schelden, naroepen, imiteren, belachelijk maken of uitlachen; bedreigen: iemand tot iets dwingen, chanteren of intimideren;
Fysiek pesten: spugen, schoppen, slaan of knijpen;
Materieel pesten: spullen stukmaken, afpakken of verstoppen;
Relationeel pesten: iemand buitensluiten, over iemand roddelen of geruchten verspreiden;
Digitaal pesten / cyberpesten: foto’s, filmpjes, roddels via het internet/social media verspreiden; iemand via social media lastig vallen.