BOA examentraining

BOA examentraining
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BOAMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

BOA examentraining

Slide 1 - Tekstslide

Log in en laat even weten...
Hoe zit je er bij?

Slide 2 - Poll

Structuur van de les.
  • Leerdoelen.
  • Belangrijk? Waarom?
  • Voorkennis LessonUp
  • Aan de slag met oefenstof
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

LEERDOELEN
2 BOA toetsen afgerond en foute antwoorden lezen en kijken of je de vragen begrijpt, zo niet dan vraag je dat aan mij
BOA begrippen na uitleg je eigen gemaakt
Inzichtelijk maken waar je nog extra aandacht aan moet geven.

Slide 4 - Tekstslide

Nut en belang ?

Slide 5 - Tekstslide

Wat staat er in het Wetboek van Strafrecht?
A
strafbare gedragingen en straffen
B
regels voor het strafproces en over de verdachte

Slide 6 - Quizvraag

Je mag dwangmiddelen alleen toepassen als iemand een verdachte is, art. 27 Sv.

Deze bepaling valt onder het

A
formeel strafrecht.
B
materieel stafrecht.

Slide 7 - Quizvraag

Vorig jaar heeft Sander een meisje seksueel lastiggevallen.
Naar aanleiding van een wetswijziging wordt de straf in de zomer van 2022 verhoogd.
Sander komt pas in oktober 2022 voor de rechter.

Wat is op grond van art. 1 Sr het gevolg van deze wetswijziging in deze zaak?

A
De rechter kan kiezen uit de oude en de nieuwe straf.
B
De rechter moet voor Sander de meest gunstige bepaling toepassen.
C
De rechter moet altijd de straf toepassen die geldig is op het moment van de behandeling van de zaak.

Slide 8 - Quizvraag

Als er een overtreding wordt gepleegd, kan de rechter alleen de volgende straf toepassen:
A
gevangenisstraf
B
hechtenis

Slide 9 - Quizvraag

Welke twee dingen betekenen hetzelfde?
A
delictsomschrijving en juridische naam.
B
kwalificatie en sanctienorm.
C
juridische naam en kwalificatie.

Slide 10 - Quizvraag

Wat ontbreekt er in art. 208 Sr?



A
de delictsomschrijving.
B
de kwalificatie.
C
de sanctienorm.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een voorwaarde voor een strafbare poging?

De dader
A
heeft de opzet om een misdrijf te plegen.
B
heeft het misdrijf voltooid.

Slide 12 - Quizvraag

Poging tot het plegen van een overtreding is niet strafbaar.

Is dit volgens art. 45 Sr juist?

A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Erik en Redouan plegen een mishandeling. Ze hebben het samen gepland. De een slaat, de ander houdt hem vast.

Van welke deelnemingsvorm is hier sprake?
A
Doen plegen
B
Medeplegen
C
Medeplichtigheid

Slide 14 - Quizvraag

Sander heeft meerdere jongens van 9 jaar in dienst die voor hem diefstalletjes plegen. Hij doet zelf helemaal niets. Wie is er strafbaar?
A
De jongens (feitelijke pleger)
B
De jongens, omdat zij medeplichtig zijn
C
Sander, omdat hij de doen pleger is
D
Sander, omdat hij medepleger is

Slide 15 - Quizvraag

VRAGENVUUR

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
Maak de tussentoets van module 1 en 2
Kijk na afloop naar de foute antwoorden
Als je het niet begrijpt dan kom je naar mij toe

Slide 17 - Tekstslide

Sander wordt aangehouden. Op het politiebureau wordt hij ondervraagd door de politieagenten.

Om welke fase van het strafproces gaat het?
A
Onderzoek ter terechtzitting
B
Tenuitvoerlegging van de straf
C
Vooronderzoek

Slide 18 - Quizvraag

Sander wordt veroordeeld tot een taakstraf. Hij brengt nu koffie rond in een bejaardentehuis. Over 2 weken is hij klaar.

Om welke fase van het strafproces gaat het?
A
Onderzoek ter terechtzitting
B
Tenuitvoerlegging van de straf
C
Vooronderzoek

Slide 19 - Quizvraag

Wie beschuldigt de verdachte?
A
Officier van justitie
B
Raadsman

Slide 20 - Quizvraag

Twee meisjes doen raar bij de fietsenstalling. Ze kijken om zich heen en trekken rare gezichten. De politie vertrouwt het niet.

Waren de twee verdachte in de zin van art. 27 Sv?
A
Ja, er was immers sprake van een redelijk vermoeden.
B
Ja, er waren voldoende feiten en omstandigheden.
C
Nee, er was geen sprake van een verdenking van een concreet strafbaar feit.

Slide 21 - Quizvraag

Een vrouw pleegt een diefstal in Den Haag. Opvallend is haar lange blonde haar. Voor de rest heeft zij zwarte kleren aan. De politie houdt een uur later Iris staande met een kort blond kapsel, wel gekleed in precies zulke kleren. Iris schrikt: zij komt immers net af van haar stageadres bij het Openbaar Ministerie waar zij de hele dag aanwezig was. Was Sara verdachte in de zin van art. 27 Sv?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

De jongens bekennen op het politiebureau. Alles is duidelijk. De politie laat hen nog niet gaan. Ze hebben hun lesje namelijk niet geleerd, vinden ze.
Mogen de politieagenten dit zo doen?




A
Ja, dat kan namelijk maximaal 6 of 9 uur (art. 56a Sv)
B
Nee, het doel van het dwangmiddel is al bereikt.

Slide 23 - Quizvraag

Joyce wordt door een conciërge staande gehouden. Mag dat?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Volgende les
Maak een oefentoets en bekijk de fouten
Schrijf je vragen op voor de volgende les

Slide 25 - Tekstslide

Einde les

Slide 26 - Tekstslide