Delen met rest

lesdoel
Ik kan deelsommen met rest uitrekenen.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

lesdoel
Ik kan deelsommen met rest uitrekenen.

Slide 1 - Tekstslide

15 : 3 = ?

(tip: ? x 3 = 15)
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 2 - Quizvraag

25 : 5 = ?

(tip: ? x 5 = 25)
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 3 - Quizvraag

81 : 9 = ?

(tip: ? x 9 = 81)
A
6
B
5
C
8
D
6

Slide 4 - Quizvraag

Delen met rest
Een gewone deelsom komt mooi uit, je gebruikt dan alles.
Bijvoorbeeld: 15 : 3 = 5
Want 5 x 3 = 15

Een deelsom met rest, komt niet mooi uit. Je houdt iets over. 
Bijvoorbeeld: 16 : 3 = 5 rest 1
Want 5 x 3 = 15 en dan houd je nog 1 over. 

Slide 5 - Tekstslide

Delen met rest
Ik verdeel 81 tennisballen over dozen waar ik 9 ballen in kan stoppen.

De som is dan 81 : 9 = 9
want 9x9 is 81. 

Ik kan alle dozen precies vullen en hou GEEN ballen OVER.

Slide 6 - Tekstslide

Nu verdeel ik verdeel 81 tennisballen over dozen waar er maar 8 in passen. 
De som is dan 81 : 8 =   

Ik reken nu met de tafel van 8 omdat er 8 ballen in een doos passen.

10 x 8 = 80 . 
Dus ik kan 10 x een doos helemaal VOL maken. 
Ik hou 1 tennisbal over. 
81 : 8 = 10 rest 1

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hoe vaak kan een vol treintje rijden? Hoeveel mensen houd ik over?
Stap 1:  wat is de som? 20 : 8 = ..  rest  ..
Stap 2:  wat is het grootste getal van de tafel van 8
dat in het getal 20 past? .. : 8 = .. rest ..
Stap 3: Nu kun je de rest uitrekenen. Je moest
20 mensen vervoeren. Je hebt er 16 vervoerd.
4 mensen kunnen dus niet mee. Dus de rest is 4.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Juf doet het voor

Slide 12 - Tekstslide

samen

Slide 13 - Tekstslide

nu jij

Slide 14 - Tekstslide




42 : 4 = .. rest ..
A
10 rest 2
B
40 rest 2
C
36 rest 6
D
12 rest 0

Slide 15 - Quizvraag




13 : 2 = .. rest ..
A
10 rest 2
B
40 rest 2
C
36 rest 6
D
12 rest 0

Slide 16 - Quizvraag


31 : 2 =
A
15 rest 1
B
14 rest 1
C
15 rest 2
D
14 rest 2

Slide 17 - Quizvraag


62 : 4 =
A
15 rest 1
B
14 rest 1
C
15 rest 2
D
14 rest 2

Slide 18 - Quizvraag

39 : 4 = .. rest ..

Slide 19 - Open vraag

51 : 7 = .. rest ..

Slide 20 - Open vraag

904 : 8 = .. rest ..

Slide 21 - Open vraag

3465 : 12 =...rest ...

Slide 22 - Open vraag

294 : 12 = ... rest ...

Slide 23 - Open vraag

Ik heb 17 pennen.
Die doe ik in doosjes waar er 5 in kunnen.
Hoeveel pennen houd ik over?
A
1
B
2
C
5
D
12

Slide 24 - Quizvraag

Ik heb 17 pennen.
Die doe ik in doosjes waar er 5 in kunnen.
Hoeveel doosjes zijn vol?
A
3
B
5
C
7
D
9

Slide 25 - Quizvraag

Jacob heeft 421 knikkers die hij wil
verdelen over 15 bakjes.
Hoeveel knikkers houdt Jacob over?
A
1
B
10
C
12
D
15

Slide 26 - Quizvraag

Een volleybalteam moet uit 8 spelers bestaan.
Er zijn 78 spelers.
Hoeveel teams kan je maximaal maken?

Slide 27 - Open vraag

Arjen moet 85 hooibalen van het land meenemen
Op het plaatje zie je hoeveel hooibalen hij meeneemt (11)
Arjen rijdt 7 keer heen en weer.
Hoeveel hooibalen blijven er achter?

Slide 28 - Open vraag