Les 1 en 2 week 7 5H Grammatica

Programa de hoy
  1. La prueba de unidad 10 y el condicional
  2. Repetimos la gramática del Perfecto/Indefinido/Imperfecto
  3. Hacer ejercicios con los pasados
Objetivos de hoy:
- Ik kan regelmatige en onregelmatige werkwoorden vervoegen in de Perfecto, Indefinido en de Imperfecto
- Ik weet wanneer ik voor welke tijd kies

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Programa de hoy
  1. La prueba de unidad 10 y el condicional
  2. Repetimos la gramática del Perfecto/Indefinido/Imperfecto
  3. Hacer ejercicios con los pasados
Objetivos de hoy:
- Ik kan regelmatige en onregelmatige werkwoorden vervoegen in de Perfecto, Indefinido en de Imperfecto
- Ik weet wanneer ik voor welke tijd kies

Slide 1 - Tekstslide

Welke woorden(tijdsaanduidingen) komen vaak voor met de Perfecto?

Slide 2 - Open vraag

Tijdsaanduidingen Perfecto
  • Hoy = vandaag
  •  Esta mañana/tarde/noche = deze ochtend/middag/avond
  • Este (fin de) semana = dit weekend/deze week
  • Este año = dit jaar
  • este verano = deze vakantie
  • alguna vez = al eens
  • nunca = nooit
  • ya = al
  • todavía (no) = nog (niet)

Slide 3 - Tekstslide

Welke woorden(tijdsaanduidingen) komen vaak voor met de Indefinido?

Slide 4 - Open vraag

Tijdsaanduidingen Indefinido
  • ayer = gisteren          anoche = gisteravond          anteayer = eergisteren
  •  la semana pasada = vorige week
  • jaartal: vb: en (2004) = in (2004)
  • el mes/verano/siglo/año pasado = vorige maand/zomer/eeuw/jaar
  • specifieke maand: vb: en (junio) = in (juni)
  • tijdsaanduidingen die beginnen met hace (geleden): hace 2 semanas  = twee weken geleden, hace 7 años = 7 jaar geleden
  • specifieke dagen: el (jueves) = op (donderdag)

Slide 5 - Tekstslide

Welke woorden(tijdsaanduidingen) komen vaak voor met de Imperfecto?

Slide 6 - Open vraag

Tijdsaanduidingen Imperfecto
  • siempre = altijd
  • normalmente = normaal gesproken
  • antes = eerst
  • na porque (als het een reden geeft waarom iets gebeurde): vb: ayer Pedro llegó tarde porque  el tráfico era malo.
  • cada día = elke dag 
  • cada verano = elke zomer
  • los (domingos)= het lidwoord geeft aan dat het om elke zondag gaat. Daarom kiezen we voor de Imperfecto

Slide 7 - Tekstslide

Voor gebeurtenissen in het verleden die verband houden met het heden gebruik je de .....
A
Presente
B
Pretérito perfecto
C
Pretérito indefinido
D
Pretérito imperfecto

Slide 8 - Quizvraag

Voor gebeurtenissen die op een bepaald moment in het verleden plaatsvonden gebruik je de .....
A
Presente
B
Pretérito perfecto
C
Pretérito indefinido
D
Pretérito imperfecto

Slide 9 - Quizvraag

Het signaalwoord "ayer" hoort bij de .....
A
Presente
B
Pretérito perfecto
C
Pretérito indefinido
D
Pretérito imperfecto

Slide 10 - Quizvraag

Welk signaalwoord duidt NIET op een indefinido?
A
anteayer
B
en 2017
C
antes
D
el otro día

Slide 11 - Quizvraag

perfecto of indefinido:
Mi hermano y yo nunca ......................... pulpo en nuestra vida.
A
hemos comido
B
comimos
C
he comido
D
comí

Slide 12 - Quizvraag

perfecto of indefinido
Yo no ...................... (ir) al colegio ayer.
A
he ido
B
fui
C
ha ido
D
fue

Slide 13 - Quizvraag

perfecto of indefinido
¿Tus amigos y tú ...................... (estar) en Madrid alguna vez?
A
has estado
B
estuviste
C
habéis estado
D
estuvisteis

Slide 14 - Quizvraag

Welk ww is NIET in de imperfecto vervoegd?
A
pensaban
B
bebías
C
comieron
D
vivíamos

Slide 15 - Quizvraag

¿Cuál de estos marcadores temporales no pertenece al imperfecto?
A
Siempre en verano....
B
En el verano del 2017....
C
Todos los veranos.....
D
Los veranos, cuando....

Slide 16 - Quizvraag

¿Indefinido o imperfecto?
Hace 3 años mi abuelo (ganar).........la lotería.
A
ganaba
B
ganabas
C
ganó
D
ganaste

Slide 17 - Quizvraag

Hoe vervoeg je het ww 'tomar' in de condicional?

Slide 18 - Woordweb

Geef advies in de condicional:
Situación: no sé que ponerme para la cita
Advies: si fuera tú .... (ponerse la falda azul)

Slide 19 - Open vraag

Geef advies in de condicional:
Situación: ayer tuve una pelea con mi novio
Advies: si fuera tú .... (tener un rato de distancia)

Slide 20 - Open vraag

Y ahora... ¡a trabajar individualmente!
¿Qué podéis hacer? 
  1. Estudiar la gramática en los libros de Con Gusto 2
  2. Practicar los verbos (en el indefinido/imperfecto/perfecto/futuro/condicional en Verbuga Spaans
  3. Hacer ejercicios de Paso Adelante
  4. Otros ejercicios con los verbos: https://aprenderespanol.org/verbos-ejercicios

Slide 21 - Tekstslide