1. Je werkt in tweetallen of alleen.
2.Je maakt een tekening van je ontwerp/prototype hoe je het ei beschermd.
3. Je verzameld materiaal om prototype te maken.
4. Je bouwt je prototype.
5. We gaan het testen.
6. Schrijf op waarom jou prototype zo goed was / of niet goed was.
7. Pas je ontwerp eventueel aan.