Na een naam, aanhef of uitroep aan het begin van de zin, schrijf je een komma.
- Meneer De Vries, u bent aan de beurt.
Na een naam, aanhef of uitroep aan het einde van de zin, schrijf je een komma.
Voorbeeld:
- Let jij ook op, Huib?
- We zijn te laat, helaas.