Chapter 2; Questions in the Present Simple

1. They are happy
1 / 29
volgende
Slide 1: Open vraag
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1. They are happy

Slide 1 - Open vraag

Welcome back!

Slide 2 - Tekstslide

What's the plan?
1 Flashback; questions and negations

2 Practice speaking

Slide 3 - Tekstslide

Goal
- I can tell the time in English

- I can make questions in the present simple.

Slide 4 - Tekstslide

homeworkcheck
Geen maakwerk.
Leren: 
- Theme words
- how to tell time

Slide 5 - Tekstslide

Write down the time:
15:30

Slide 6 - Open vraag

Write down the time:
9:00

Slide 7 - Open vraag

Do you remember? 
- right side is 'past'
- left side is 'to'

- kwart = quarter (past/to)
- heel uur = (getal) o'clock
- half = half past (vorige uur)

Slide 8 - Tekstslide

write down the time:
11:25

Slide 9 - Open vraag

Grammar; questions & negations

Slide 10 - Tekstslide

Making questions 

Slide 11 - Tekstslide

Making questions: present simple
Er zijn een paar werkwoorden die je gewoon vooraan in de zin mag zetten bij het maken van vragen: 
- to be (am/is/are)
- can                                                                    (en nog hulpwerkwoorden zoals will en 
- have / has got                                                should)
I am 23 years old --> Am I 23 years old?
He can speak English --> Can he speak English?

Slide 12 - Tekstslide

Making questions: present simple
Staan deze werkwoorden niet in een zin? Dan moet je een hulpwerkwoord erbij pakken!
--> do / does (of ontkennend natuurlijk!)
Na elke vorm van do moet je het hele werkwoord gebruiken 

I love cats --> Do I love cats?

He loves cats --> Does he love cats?



Slide 13 - Tekstslide

Practice
In the next few slides, make questions out of these sentences

Dus: kijk eerst of er een vorm van to be, can of have got in de zin staat. Dan kan je de vraag erg simpel maken. 
Staat deze er niet in? Gebruik dan een vorm van do!

Slide 14 - Tekstslide

Making questions
  • Sarah and Linda feed their pets 
     Do Sarah and Linda feed their pets?

  • He is 12 years old
      Is he 12 years old?

  • She lives in Nijmegen
    Does she live in Nijmegen?

Slide 15 - Tekstslide

2. The boys play football

Slide 16 - Open vraag

3. She has got brown hair

Slide 17 - Open vraag

4. Carol plays the guitar

Slide 18 - Open vraag

5. She wants an ice cream

Slide 19 - Open vraag

Making negations
  • Sarah and Linda feed their pets 
     Sarah and Linda don't feed their pets.

  • He is 12 years old
      He isn't 12 years old?

  • She lives in Nijmegen
    She doesn't live in Nijmegen?

Slide 20 - Tekstslide

Making negations: present simple
Er zijn een paar werkwoorden die je gewoon vooraan in de zin mag zetten bij het maken van ontkenningen: 
- to be (am/is/are)
- can                                                                    (en nog hulpwerkwoorden zoals will en 
- have got / has got                                                should)
I am 23 years old -->  I am not 23 years old.
He can speak English --> He can't speak English.

Slide 21 - Tekstslide

Making negations: present simple
Staan deze werkwoorden niet in een zin? Dan moet je een hulpwerkwoord erbij pakken!
--> don't / doesn't
Na elke vorm van do moet je het hele werkwoord gebruiken!

I love cats -->  I don't love cats?

He loves cats --> He doesn't love cats?



Slide 22 - Tekstslide

1. They are happy

Slide 23 - Open vraag

2. The boys play football

Slide 24 - Open vraag

3. She has got brown hair

Slide 25 - Open vraag

4. Carol plays the guitar

Slide 26 - Open vraag

5. She wants an ice cream

Slide 27 - Open vraag

Done?
SlimStampen
Chapter 3; Food Talk

Getting Started (GS)
Theme Words B

Slide 28 - Tekstslide

Write down the time:
7:15

Slide 29 - Open vraag