ontwikkelingspsychologie

ontwikkelingspsychologie
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

ontwikkelingspsychologie

Slide 1 - Tekstslide

Doordat James tegenwoordig meerdere kanten van een verhaal begrijpt, kiest hij tijdens een discussie of ruzie niet meer direct partij voor de één of de ander. Hij luistert nu aandachtig naar beide partijen. Hierdoor wordt James door anderen erg vriendelijk gevonden. En als zeer prettig in de omgang ervaren. Hij krijgt complimenten en zit daardoor steeds beter in zijn vel, hij voelt zich goed! Welke ontwikkelingsgebieden komen hier duidelijk naar voren?
A
Nurture speelt een grote rol, nature een kleinere rol.
B
Nature speelt een grote rol, nurture een kleinere rol.
C
Alleen nurture speelt een rol.
D
Alleen nature speelt een rol.

Slide 2 - Quizvraag

Welke ontwikkelingsgebieden komen hier duidelijk naar voren?
Doordat James tegenwoordig meerdere kanten van een verhaal begrijpt, kiest hij tijdens een discussie of ruzie niet meer direct partij voor de één of de ander. Hij luistert nu aandachtig naar beide partijen. Hierdoor wordt James door anderen erg vriendelijk gevonden. En als zeer prettig in de omgang ervaren. Hij krijgt complimenten en zit daardoor steeds beter in zijn vel, hij voelt zich goed! Welke ontwikkelingsgebieden komen hier duidelijk naar voren?
A
zintuigelijke , sociale, emotionele -ontwikkeling
B
persoonlijke, taal, emotionele -ontwikkeling
C
fysieke, sociale, motorische-ontwikkeling
D
cognitieve , sociale, emotionele -ontwikkeling

Slide 3 - Quizvraag

Ontwikkeling is een differentiatieproces.


A
Vaardigheden en ervaringen die een persoon opdoet, bouwen op elkaar voort.
B
Ontwikkeling voltrekt zich in een vaste, logische volgorde en is onomkeerbaar.
C
Alle aspecten van een persoon veranderen samen en integreren met elkaar.
D
Specifieke vaardigheden ontstaan vanuit meer algemenere vaardigheden.

Slide 4 - Quizvraag

Ontwikkeling verloopt georganiseerd.


A
Vaardigheden en ervaringen die een persoon opdoet, bouwen op elkaar voort.
B
Ontwikkeling voltrekt zich in een vaste, logische volgorde en is onomkeerbaar.
C
Alle aspecten van een persoon veranderen samen en integreren met elkaar.
D
Specifieke vaardigheden ontstaan vanuit meer algemenere vaardigheden.

Slide 5 - Quizvraag

Ontwikkeling is holistisch.

A
Vaardigheden en ervaringen die een persoon opdoet, bouwen op elkaar voort.
B
Ontwikkeling voltrekt zich in een vaste, logische volgorde en is onomkeerbaar.
C
Alle aspecten van een persoon veranderen samen en integreren met elkaar.
D
Specifieke vaardigheden ontstaan vanuit meer algemenere vaardigheden.

Slide 6 - Quizvraag

Ontwikkeling is een cumulatief proces.

A
Vaardigheden en ervaringen die een persoon opdoet, bouwen op elkaar voort.
B
Ontwikkeling voltrekt zich in een vaste, logische volgorde en is onomkeerbaar.
C
Alle aspecten van een persoon veranderen samen en integreren met elkaar.
D
Specifieke vaardigheden ontstaan vanuit meer algemenere vaardigheden.

Slide 7 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met ‘ontwikkeling is een discontinu proces’?
A
Dat de ontwikkeling heel snel verloopt.
B
Dat de ontwikkeling een differentiatieproces is.
C
Dat de ontwikkeling stapsgewijs verloopt.
D
Dat de ontwikkeling geleidelijk verloopt.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een vraagstelling bij het ontwikkelingsaspect ‘persoonlijkheidsontwikkeling’?
A
Hoe beïnvloedt inlevingsvermogen ons morele denken?
B
Op welke leeftijd ontwikkelen mensen inlevingsvermogen?
C
Welke invloed heeft inlevingsvermogen op onze vriendschappen?
D
Hoe komt het dat de ene persoon zich beter kan inleven, dan de andere persoon?

Slide 9 - Quizvraag

Om welke reden is er bij kinderen meer sprake van een normatieve ontwikkeling dan bij volwassenen?
A
Kinderen vertonen meer overeenkomsten in het ontwikkelingspad dat ze afleggen.
B
Kinderen ontwikkelen zich sneller dan volwassenen.
C
Kinderen bereiken op zeer verschillende leeftijden bepaalde mijlpalen
D
Kinderen worden meer beïnvloed door omgevingsfactoren.

Slide 10 - Quizvraag

Orlando (8 jaar) roept altijd alleen maar ‘uh’ om iets duidelijk te maken. Hij ziet andere mensen niet, maar kijkt langs of dwars door ze heen, zo lijkt het. Hij reageert niet op contact dat anderen proberen te maken. Orlando krabt gedurende de gehele dag aan zijn onderarmen, deze liggen dan ook vaak helemaal open. Orlando heeft een ASS. Welke ondersteuningsvorm heeft Orlando nodig?
A
Ondersteuning
B
Zeer substantiële ondersteuning
C
Substantiële ondersteuning

Slide 11 - Quizvraag

Stijn (13 jaar) raakt geregeld in de stress van school. Hij krijgt huiswerk op van verschillende vakken voor verschillende dagen. Hij heeft dan geen idee waar hij moet beginnen en hoe hij dit aan moet pakken. Ook wordt hij een beetje gepest. Kinderen vinden hem wat merkwaardig. Stijn praat namelijk nogal monotoon en zelfs als hij enthousiast is blijft hij je met een strak gezicht aanstaren. Stijn heeft een ASS. Welke ondersteuningsvorm heeft Stijn nodig?
A
Ondersteuning
B
Zeer substantiële ondersteuning
C
Substantiële ondersteuning

Slide 12 - Quizvraag

Paula (10 jaar) wordt boos als iets niet gaat zoals ze gewend is. Ze gooit dan allerlei spullen van tafel. Paula kan praten maar doet dat liever niet, ze is erg in zichzelf gekeerd. Paula heeft een ASS. Welke ondersteuningsvorm heeft Paula nodig?


A
Ondersteuning
B
Zeer substantiële ondersteuning
C
Substantiële ondersteuning

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een conceptuele vaardigheid?

A
inleven
B
lezen
C
autorijden
D
koken

Slide 14 - Quizvraag

Een kind laat veel klanken weg tijdens het spreken. Ook komen de klanken niet duidelijk uit zijn mond. Om die reden is er een communicatiestoornis gediagnosticeerd. Welke communicatiestoornis is dat?

A
Sociale communicatiestoornis
B
Taalstoornis
C
Ontwikkelingsstotteren
D
Spraakklankstoornis

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn de twee specifieke kenmerken van HD?

A
Snelle afleidbaarheid
B
Concentratieproblemen
C
Impulsiviteit
D
hyperactiviteit

Slide 16 - Quizvraag

Welke adolescent heeft duidelijk een normoverschrijdend-gedragsstoornis?

A
Amin krijgt ruzie en probeert dit uit te vechten, hiervoor trekt hij direct zijn mes.
B
B. Miran zegt tegen zijn ouders dat het hun schuld is dat hij zijn huiswerk niet heeft gemaakt.
C
C. Chantal zit tijdens de les vaak te kletsen met haar buurvrouwen en wordt dan de klas uitgestuurd.
D
D. Miran zegt tegen zijn ouders dat het hun schuld is dat hij zijn huiswerk niet heeft gemaakt.

Slide 17 - Quizvraag


A

Slide 18 - Quizvraag