grammar - present perfect & past simple

Past Simple
Present Perfect
OR
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Past Simple
Present Perfect
OR

Slide 1 - Tekstslide

Past simple: wat weet je er nog van? Voorbeelden?

Slide 2 - Woordweb

Past Simple
Wanneer?
  • iets in het verleden gebeurd/afgelopen

Hoe?
  • regelmatige werkwoorden: ww+ed
  • onregelmatige werkwoord: lijst, rij 2

Slide 3 - Tekstslide

Past simple
ontkenning + vragen

Slide 4 - Tekstslide

Past Simple:
3. It was cold, so I _____________ the window.
A
close
B
was close
C
am closing
D
closed

Slide 5 - Quizvraag

Past Simple:
2. We _______ David in town a few days ago.
A
did see
B
was saw
C
did saw
D
saw

Slide 6 - Quizvraag

Past Simple
Maak een ontkenning:
I ___________ to the cinema yesterday.
A
am not going
B
went not
C
did not go
D
did not goes

Slide 7 - Quizvraag

Past Simple:
_____ The police ______ you on your way home last night?
A
Does stop
B
Did stop
C
Is stopping

Slide 8 - Quizvraag

Present perfect: wat weet je er nog van?

Slide 9 - Woordweb

Present perfect
Wanneer?
  • iets in het verleden begonnen en nu nog bezig 
  • iets in het verleden gebeurd maar geen bepaling van verleden tijd
Hoe?
  • have / has + voltooid deelwoord
  • voltooid deelwoord regelmatige werkwoorden: ww+ed
  • Voltooid deelwoord onregelmatige werkwoord: lijst, rij 3

Slide 10 - Tekstslide

Present Perfect:
1. I _____________ my homework yet.
A
have finish
B
has finished
C
did finished
D
haven't finished

Slide 11 - Quizvraag

Present Perfect:
2. My father is on the way. He ____________ home yet.
A
haven't arrived
B
hasn't arrived
C
didn't arrived
D
arrived

Slide 12 - Quizvraag

Present Perfect:
3. John ________ his homework.
A
start
B
started
C
has started
D
have started

Slide 13 - Quizvraag

Present Perfect:
4. During the two years David ____________ ten different jobs.
A
has has
B
has had
C
have had
D
have has

Slide 14 - Quizvraag

Present Perfect:
5. I __________ a teacher since 2002.
A
was
B
have be
C
have been
D
had be

Slide 15 - Quizvraag

Past Simple:

Wanneer? 
  • Iets in het verleden, nu afgelopen. 

Hoe? 
  • Regelmatige werkwoorden: ww+ed
  • Onregelmatige werkwoorden: lijst, rij 2

Present Perfect:
Wanneer?
  • iets in het verleden begonnen en nu nog bezig is 
  • iets in het verleden gebeurd maar geen bepaling verleden tijd
Hoe?
  • have / has + voltooid deelwoord 
  • voltooid deelwoord regelmatige werkwoorden: ww+ed 
  • Voltooid deelwoord onregelmatige werkwoord: lijst, rij 3
Hoe herkennen? 
Signaalwoorden: FYNE JAS

Slide 16 - Tekstslide

Niet zeker welke?
1: Is het op dit moment nog aan de gang (FYNE JAS)?
Ja: present perfect
Nee: ga naar vraag 2
2: Staat er een bepaling van verleden tijd (yesterday, in 2012) in de zin?
Ja: past simple. 
Nee: present perfect.

Slide 17 - Tekstslide

Past Simple or Present perfect:
1. We ________ this TV set since 1968, and it still works!
A
owned
B
have owned
C
has owned

Slide 18 - Quizvraag

Past Simple or Present perfect:
2. Junko ________ bacon in her life! She's a true vegetarian.
A
never ate
B
has never ate
C
has never eaten

Slide 19 - Quizvraag

Past Simple or Present perfect:
3. I ________ these boots to go hiking yesterday.
A
wore
B
has never worn
C
have never worn

Slide 20 - Quizvraag

Past Simple or Present perfect:
4. Peter ____ (play) football yesterday

Slide 21 - Open vraag

Past Simple or Present perfect:
5. They ____ (wash) the car. It looks new again.

Slide 22 - Open vraag

Past Simple or Present perfect:
6. Last year we ____ (go) to Italy.

Slide 23 - Open vraag

Past Simple or Present perfect:
7. I'm sorry, but I ____ (forget) my homework.

Slide 24 - Open vraag

Past Simple:

Wanneer? 
  • Iets in het verleden, nu afgelopen. 

Hoe? 
  • Regelmatige werkwoorden: ww+ed
  • Onregelmatige werkwoorden: lijst, rij 2

Present Perfect:

Wanneer?
  • iets in het verleden begonnen en nu nog bezig is 
  • praten over ervaringen 
  • iets in het verleden gebeurt en nu nog resultaat 
Hoe?
  • have / has + voltooid deelwoord 
  • voltooid deelwoord regelmatige werkwoorden: ww+ed 
  • Voltooid deelwoord onregelmatige werkwoord: lijst, rij 3

Slide 25 - Tekstslide

scanning behandelen?

Slide 26 - Tekstslide

work on your own!
1-6 sowieso

7 ter voorbereiding op volgende week?
Finished?
Learn words lesson 3.2/3.3/3.4
Versterk jezelf 3.2 - present perfect
Test jezelf - 3.2

Slide 27 - Tekstslide

Rounding off
Homework:
Lesson 3.4 ex 1-7
Learn words lesson 3.3 + 3.4
Onr ww 'to dig' tot en met 'to freeze'

Slide 29 - Tekstslide