Onbepaald voornaamwoord
iets, niets, niemand, iemand, alles, men, wat (=iets), elke, ieder(een)
Ik heb
niets gekregen voor mijn verjaardag.
Hij heeft
wat voor haar meegebracht.
Zij willen
iets anders gaan doen.
Kenmerken onb. vnw:
- Verwijst naar iets of iemand. Je kent geen bijzonderheden van de persoon of het ding.
Voorbeeld: Hij heeft wat voor haar meegebracht.
wat = iets