Mindmap o.i.d. + zinnen maken
Opsomming: Ten eerste, ten tweede, en, ook, verder, bovendien
Doel-middel: Om, daarvoor, door, met als doel
Tegenstelling: Maar, echter, toch
Oorzaak-gevolg: Hierdoor, daardoor, het gevolg is
Overeenkomst-verschil: Hetzelfde als, verschillend aan
Vroeger-nu: Toen, nu, eerder, vandaag
Voordelen-nadelen: Maar, aan de ene kant, aan de andere kant
Stelling-argument: Omdat, daarom, om deze reden