2. Plot, personages, perspectief

Fictie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Fictie

Slide 1 - Tekstslide

Hoe gaat het met de boekendoos?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Personages 


Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent het Latijnse woord persona?
A
masker
B
persoon
C
persoonlijk
D
pers

Slide 4 - Quizvraag

persona
Acteurs droegen in de klassieke oudheid maskers. Aan zo'n masker kon het publiek snel zien wat voor soort figuur werd uitgebeeld. 

Slide 5 - Tekstslide

Zoek een foto van een schurk

Slide 6 - Open vraag

Welke overeenkomsten hebben schurken?

Slide 7 - Woordweb

Schurken
slecht
duister
(vaak) lelijk
tegenpool van held

Slide 8 - Tekstslide

Zoek een foto van een held

Slide 9 - Open vraag

Welke overeenkomsten hebben helden?

Slide 10 - Woordweb

Helde  
goed
dapper
(vaak) aantrekkelijk

Slide 11 - Tekstslide

Wat betekent het Oudgriekse typos?
A
Traditioneel Grieks gerecht bestaande uit aan een grote spies gegrild varkensvlees, in reepjes gesneden en gekruid
B
tropische cycloon
C
afdruk
D
vorm

Slide 12 - Quizvraag

'Archa' is Oudgrieks voor 'oud'. Wat is een archetype dus? 

Slide 13 - Tekstslide

Typen die al eeuwen in verhalen voorkomen (zoals de schurk en de held).

Slide 14 - Tekstslide

Personage dat verandert en meerdere kanten heeft. Lijkt meer op mensen van vlees en bloed. 
Personage dat snel herkenbaar is en met versimpeling of overdrijving is uitgebeeld
karakter 
Type

Slide 15 - Sleepvraag

Waarom zijn Anna en Elsa karakters?

Slide 16 - Open vraag

Wat is een plot?

Slide 17 - Woordweb

Plot

Plot of verhaallijn =  dat waar het verhaal over gaat

  1. Alles wat er gebeurt
  2. De afloop

Slide 18 - Tekstslide

Plot / verhaallijn

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat betekent het Latijnse woord persona?
A
masker
B
persoon
C
persoonlijk
D
pers

Slide 21 - Quizvraag

Personages
Een verhaal gaat over personen - personages

Deze leer je kennen door wat hij/zij
voelt, denkt, zegt en doet.
Soorten personages
  • round character
  • flat character / type 

Slide 22 - Tekstslide

Personages
beschrijven

  • - uiterlijk
  • - kenmerken
  • eigenschappen

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een round character en een flat character (of type)? 

Slide 24 - Tekstslide

personages
hoofdpersoon
bijpersoon
Je komt te weten wat hij/zij denkt en voelt
Je krijgt veel minder informatie. Geen gedachten en gevoelens.
round characters; 
Hij/ zij maakt een karakterontwikkeling door.
flat characters;
Hij/ zij verandert niet en is voorspelbaar.

Slide 25 - Tekstslide

Perspectief
Wie vertelt het verhaal?
  • ik-perspectief 
  • Personaal perspectief
  • Meervoudig perspectief
  • Auctoriale verteller

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Auctoriaal perspectief

  • De verteller staat buiten het verhaal
  • Geeft er soms wel commentaar op
  • Hij weet van alle personages wat ze waarnemen, denken, voelen.
  • Objectief perspectief

Slide 28 - Tekstslide