Fictie B3 deel 2

Fictie, deel 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fictie, deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Personages / (stereo-)types
- Verhaalfiguren in fictie : Personages
- Herkenbaar personage: Type

- Hoofdpersoon : Protagonist 
- Tegenspeler: Antagonist
- 2e persoon: Deuteragonist
- 3e persoon: Tritagonist
Het woord personage stamt af van het Latijnse woord persona, dat "masker" betekent. In de klassieke oudheid droegen toneelacteurs namelijk altijd maskers. 
Bron: wikipedia

Slide 2 - Tekstslide

Antagonist
Schurk/tegenspeler protagonist v/h verhaal
Protagonist
Held/antiheld v/h verhaal

Slide 3 - Tekstslide

Type:
'Bad guy', 'Schurk'
Type: 
'Held', 'Good guy' 

Slide 4 - Tekstslide

(stereo-)type
Een type is herkenbaar voor de lezer/kijker. 

Een stereotype is herkenbaar aan de uitvergrote (slechte) eigenschappen. 
Dit kan kwetsend of discriminerend zijn!

Stereotype Nederlander:

Slide 5 - Tekstslide

(Stereo-)types

Slide 6 - Tekstslide

(Stereo-)types

Slide 7 - Woordweb

Belangrijk: een karakter in fictie is nooit alleen maar goed of slecht. Dat maakt het ook interessant om naar te kijken. In een verhaal maakt een karakter vaak een ontwikkeling door, zoals Spiderman. 

Slide 8 - Tekstslide

Setting (omgeving)
De setting (omgeving) in een verhaal biedt sfeer aan het verhaal.
De setting  heeft ook een functie. Het benadrukt de gebeurtenissen in het verhaal. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Beschrijf de setting van het fragment uit 'Chatroom' van Heleen Vreeswijk.

Slide 11 - Open vraag

Setting

Slide 12 - Tekstslide

Setting afbeeldingen

Slide 13 - Woordweb

Setting
Welke sfeer hangt hier?

Wat is de functie van deze setting?

Slide 14 - Tekstslide

Setting
Welke sfeer hangt hier?

Wat is de functie van deze setting?

Slide 15 - Tekstslide

Setting
Welke sfeer hangt hier?

 

Wat is de functie van deze setting?

Slide 16 - Tekstslide

Plot van een verhaal
De plot van een verhaal =  de verhaallijn
Denk aan de rode draad door het verhaal.

Je kunt varieren in het plot door middel van:
- Plotwending                                         -  Flashbacks
- Cliffhanger                                            -  Flashforwards
-  Springen tussen verhaallijnen

Slide 17 - Tekstslide

Uitleg plot
Plotwending - Het verhaal loopt ineens anders dan je verwacht had. De schrijver had je op het verkeerde been gezet.
Flashbacks - Je maakt een sprong terug in de tijd.
Cliffhanger - Het verhaal stopt ineens op een spannend moment.
Flashforwards - Je maakt een sprong vooruit in de tijd. 
Springen tussen verhaallijnen -  Verschillende verhaallijnen lopen naast elkaar en je wisselt af tussen de verhaallijnen.

Slide 18 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 19 - Open vraag