Burgerschap- Tweede Kamer Verkiezingen

Les burgerschap: Tweede kamer verkiezingen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les burgerschap: Tweede kamer verkiezingen

Slide 1 - Tekstslide

Tweede kamer
verkiezingen

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Stelling: Als ik mag stemmen zou ik dat ook doen
Ja
Nee

Slide 4 - Poll

Slide 5 - Video

Stemmen: Wat moet je  weten?
  • Je kunt 1 keer stemmen: 17 maart (bij je eigen Gemeente)
  • Regels voor het stemmen: Je bent 18+ , je gebruikt met stemmen een rood potlood en stemmen is anoniem
  • Je moet altijd je identiteitsbewijs meenemen

Slide 6 - Tekstslide

Op welke datum kun je gaan stemmen voor de Tweede kamer?
A
1 Maart
B
17 maart (en 15 en 16 maart door corona)
C
5 Maart
D
10 maart

Slide 7 - Quizvraag

Welke van onderstaande punten gelden niet als een regel bij stemmen?
A
Je moet 18 jaar of ouder zijn om te stemmen
B
Je moet met een rood potlood stemmen
C
Je hoeft je stem niet uit te brengen
D
Je moet je stem verplicht openbaar maken bij het stemhokje

Slide 8 - Quizvraag

Tweede kamer
  • Elke 4 jaar zijn er verkiezingen
  • Allerlei verschillende politieke partijen
  •  Tweede kamer: vertegenwoordiger van Nederland
  • 150 mensen beslissen
  • Nieuwe regering: plannen maken en het land besturen
  • Regering: wordt ook na de verkiezingen gekozen

Slide 9 - Tekstslide

Stellingen: welke mening heb ik?
  • Om te weten of je het eens bent met een stelling moet je weten welke mening je hebt
  • Stellingen leiden vaak tot discussie
  • Discussie: een gesprek met verschillende meningen
  • Er zijn verschillende richtingen in politiek
  • Links en rechts: de richtingen een naam geven
  • Op links en rechts komen we straks terug!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wat heb je onthouden uit het filmpje?

Slide 12 - Woordweb

Stellingen: ben ik het hier mee eens?
Uitleg: de volgende slides gaan over stellingen. 

  • Stellingen zijn stukjes tekst van een partij met een mening. 
  • Met een stelling kan je praten over de mening van alle Nederlanders 
  • Met een stelling kun je kijken welke mensen het met welke stelling eens zijn.


Slide 13 - Tekstslide

Opdracht: beantwoord de stellingen
Opdracht: Beantwoord de volgende stellingen. 

Let op: Je mag zelf je mening geven of je het eens bent met de stellingen.

Slide 14 - Tekstslide

Stelling 1: Alle mensen moeten evenveel belasting betalen
Ja, daar ben ik het mee eens
Nee, daar ben ik het mee oneens

Slide 15 - Poll

Stelling 2: Er moet meer geld komen voor het klimaat
Ja, daar ben ik het mee eens
Nee, daar ben ik het mee oneens

Slide 16 - Poll

Stelling 3: Er moet meer geld naar arme landen. Landen moeten elkaar helpen!
Ja, daar ben ik het mee eens
Nee, daar ben ik het mee oneens

Slide 17 - Poll

Stelling 4: 2 vrouwen en 2 mannen mogen ook met elkaar trouwen als zij verliefd op elkaar zijn
Ja, daar ben ik het mee eens
Nee, daar ben ik het mee oneens

Slide 18 - Poll

Stelling 5: Er moet goede opvang zijn voor vluchtelingen
Ja, daar ben ik het mee eens
Nee, daar ben ik het mee oneens

Slide 19 - Poll

Welke politieke partijen zijn er?

Slide 20 - Woordweb

Politieke partijen

Slide 21 - Tekstslide

Politieke partijen
  • Er zijn verschillende partijen
  • Partijen zijn groepen mensen die dezelfde mening hebben
  • Er zijn verschillende mening richtingen: links en rechts
  • Links:  De overheid zorgt veel voor de burger
  • Rechts: de burger moet meer zelf doen

Slide 22 - Tekstslide

Welke partij is geen partij die echt bestaat?
A
VVD
B
PVV
C
Groenlinks
D
SGS

Slide 23 - Quizvraag

Waar/niet waar: Een linkse partij wil graag dat alle mensen evenveel geld hebben
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

Wat weet je nog?

Slide 26 - Woordweb

Nu ik dit allemaal weet zou ik graag willen stemmen als ik 18 ben
Ja, mee eens. ik wil ook een mening geven
Nee, ik niet willen stemmen

Slide 27 - Poll