Arbeidsintensief= veel gebruik van arbeid (=mensen)
Kapitaalinstensief= veel gebruik van kapitaalgoederen (=machines)
Slide 8 - Tekstslide
Precisie landbouw
Kijkvragen:
1. Welke productiefactoren herken je in het filmpje? Geef de voorbeelden
2. Vergelijk deze precisie landbouw met de landbouw van 100 jaar geleden. Welke verschillen? Gebruik de woorden arbeidsintensief/kapitaalintensief.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
02:32
Noem twee productiefactoren en geef daarbij voorbeelden uit het filmpje.
Slide 11 - Open vraag
04:27
De landbouw in het jaar 2021 is ten opzichte van 100 jaar geleden:
meer arbeidsintensief
meer kapitaalintensief
Slide 12 - Poll
Afschrijving (= waardevermindering)
Doel van afschrijven: Kapitaalgoederen kunnen vervangen als ze (bijna) versleten zijn. Dan moet er dus geld voor zijn. Je moet kunnen berekenen hoeveel een ondernemer per jaar moet afschrijven.
Formule: Afschrijving per jaar = (aanschafprijs-restwaarde) : aantal gebruiksjaren.
Slide 13 - Tekstslide
Afschrijving (= waardevermindering)
Formule:
Afschrijving per jaar= (aanschafprijs-restwaarde) : aantal gebruiksjaren.
Timmerman Richard de Jong heeft een bestelwagen van € 12.900 die hij vier jaar gebruikt. Bij inruil verwacht hij € 3.400 voor de bestelauto terug te krijgen. Hoeveel moet hij per jaar afschrijven?
Jos heeft een tractor van € 61.000 gekocht, die hij vijf jaar gaat gebruiken. Hij krijgt er dan nog krijgt € 7.500 voor terug. Wat is de jaarlijkse afschrijving? (ook berekening)
Slide 15 - Open vraag
Welke 4 productiefactoren ken je?
Slide 16 - Open vraag
De jaarlijkse waardevermindering van een machine noem je de:
A
restwaarde
B
toegevoegde waarde
C
afschrijving
D
overwaarde
Slide 17 - Quizvraag
even checken....
Aan het einde van de les:
* ken je de vier productiefactoren en hun beloningen
* weet je het verschil tussen kapitaalintensief en arbeidsintensief
* kun je de afschrijving van een kapitaalgoed berekenen
Slide 18 - Tekstslide
Een vulmachine voor pindakaas gaat 10 jaar mee. Calvé heeft de machine gekocht voor € 17.750,- en denkt deze nu nog te kunnen verkopen voor € 6.825,- . Wat is de afschrijving per jaar? (berekening)
Slide 19 - Open vraag
oplossing:
Afschrijving per jaar = (aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksjaren
Afschrijving per jaar = (17.750 - 6.825) : 10 = € 1.092,50
Slide 20 - Tekstslide
Willem heeft een klusbus gekocht in maart 2015 voor € 25.000,-. Hij denkt dat de bus nu nog € 18.500 waard is. Wat is de afschrijving per jaar?
Slide 21 - Open vraag
oplossing:
Afschrijving per jaar = (aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksjaren
Afschrijving per jaar = (25.000 - 18.500) : 6 = € 1.083,33
Slide 22 - Tekstslide
huiswerk:
Lezen en maken paragraaf 6.1 opdracht 4 t/m 12
Slide 23 - Tekstslide
De leerdoelen van par 1:
Aan het einde van de les:
* ken je de vier productiefactoren en hun beloningen
* kun je uitleggen hoe elk bedrijf in de bedrijfskolom waarde toevoegt
* weet je het verschil tussen kapitaalintensief en arbeidsintensief
* kun je de afschrijving van een kapitaalgoed uitleggen en berekenen