1 KGT/Havo Hoofdstuk 3.4 Woordformules

Ik herhaal paragraaf 3.2 en 3.3
Herhalen over grafieken
Ik weet wat woordformules zijn
Ik kan rekenen met woordformules
Grafieken herhalen
Woordformules
M.Linger
12 november 2024
BK: 
opdrachten maken : 36 t/m 41
Bladzijde : 167 t/m 170
en?
Huiswerk voor donderdag 14 november
opdrachten maken : 36 t/m 41
Bladzijde : 167 t/m 170


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ik herhaal paragraaf 3.2 en 3.3
Herhalen over grafieken
Ik weet wat woordformules zijn
Ik kan rekenen met woordformules
Grafieken herhalen
Woordformules
M.Linger
12 november 2024
BK: 
opdrachten maken : 36 t/m 41
Bladzijde : 167 t/m 170
en?
Huiswerk voor donderdag 14 november
opdrachten maken : 36 t/m 41
Bladzijde : 167 t/m 170


Slide 1 - Tekstslide

Hoe ging de les met het herhalen vorige week donderdag?

Slide 2 - Tekstslide

Enkele begrippen: 
Oorsprong, roosterpunt, oorsprong, coördinaat 

Slide 3 - Tekstslide

Een assenstelsel bestaat uit 2 assen en de oorsprong


Opdracht 33a en b 

Tekenen in het assenstelsel

kopie 





Slide 4 - Tekstslide

Stappen Grafiek tekenen
Stappenplan:
  1. Maak een tabel/ vul de tabel in
  2. Teken een assenstelsel
  3. Schrijf bij de assen waar ze over gaan
  4. Schrijf getallen bij de assen
  5. Teken de punten uit de tabel in het assenstelsel
  6. Teken een lijn door de punten in je assenstelsel
  7. Geef je grafiek een titel (waar gaat het over)

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdstuk 3.4

Slide 6 - Tekstslide

Formules
Tjerk heeft een bijbaantje. 
Hij krijgt een vast bedrag van 4 euro per dag dat hij werkt en daarnaast krijgt hij nog 5 euro per uur.

Hoeveel heeft Tjerk verdient na 3 uur werken op 1 dag?
Bij dit verhaaltje kan je een formule maken om snel en makkelijk te rekenen.

Slide 7 - Tekstslide

Woordformule
Tjerk heeft een bijbaantje.
Hij krijgt een vast bedrag van 4 euro per dag dat hij werkt en daarnaast krijgt hij nog 5 euro per uur.

De bijbehorende formule is dan:
inkomsten in € = 4 + 5 x tijd in uren

Dit heeft ook wel een woordformule

Slide 8 - Tekstslide

Woordformule gebruiken
inkomsten in € = 4 + 5 x tijd in uren

  • Tjerk heeft 4 uur gewerkt. Hoeveel heeft hij dan verdient?
    Gaan we samen op het bord uitwerken.
  • En bij 6 uur?
    Probeer eerst zelf

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Woordformule
Je kan bij een bedrijf T-shirts laten bedrukken. 
De kosten hiervoor kan je uitrekenen met onderstaande formule.

kosten in € = 2,50 + 5 x aantal T-shirts
De €2,50 is het vaste bedrag
en de € 5 is het bedrag per T-shirt

M.Linger

Slide 11 - Tekstslide

Oefen opdracht
kosten in € = 2,50 + 5 x aantal T-shirts
  • Hoeveel moet je betalen voor 10 T-shirts?
  • berekening en antwoord:
    kosten in € = 2,50 + 5 x aantal T-shirts
    kosten in € = 2,50 + 5 x 10 
    kosten in € = 2,50 + 50
    kosten in € = 52,50
    Conclusie: Je moet €52,50 betalen voor 10 T-shirts

Slide 12 - Tekstslide

Oefenopdracht
Via een bepaalde site kan je games kopen voor 2,50 euro per stuk.
Je hebt van je ouders een game tegoed gekregen voor op de site van 23 euro.
Met onderstaande formule kan je uitrekenen hoeveel games je daarvan kan kopen en hoeveel geld je steeds overhoudt

gametegoed in € = 23 - 2,50 x gekochte game

Hoeveel tegoed heb je nog nadat je 4 games gekocht hebt?
Gebruik de formule en leg uit hoe je de formule gebruikt hebt.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
BK: Maak opdracht 24,25,26,29,30,32-35 op blz. 72 t/m 75

KGT: Maak opdracht 19 t/m 23 + RB op blz. 53 en 62

Klaar? Laten zien en nakijken

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk voor donderdag 14 november
opdrachten maken : 36 t/m 41

Bladzijde : 167 t/m 170

Slide 15 - Tekstslide