*Woordenschat + Spelling, 2Hb

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Toets onderweg! 
Woordenschat H5 - uitdrukkingen uit de handel en scheepvaart
Woordenschat H6 - oude naamvallen
Werkwoordspelling 

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag 
  • (voor nu) Afronden Spelling H5 - hoofdletters en aanhalingstekens
  • Herhaling werkwoordspelling
  • Tijd over? Lezen 

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk: opdracht 1, 2 en 3
  • Controle

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 1

1 april
2 middeleeuwen
3 Jarik de Boer
4 bijbelverhaal
5 Beatrixcollege
6 West-Friesland



7 Engelse drop
8 mw. E.G. van Vliet
9 de film Zwartboek
10 brandnetelkaas
11 het westen
12 Van Goghstraat

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 2
1 ‘Merel, wil jij vanavond op Sam passen als wij bij de familie Van Leersum zijn?’, vroeg haar vader.
2 Vaak stellen we dingen uit, omdat we denken: dit kan wel wachten tot morgen.
3 ’Enig,’ riep de opticien uit, ‘deze bril van Gucci staat u geweldig!’
4 In mijn boek ‘Het nieuwe dieet’ vertel ik hoe je snel kunt afvallen zonder hongergevoel’, zei de Franse schrijfster.
5 Op de deur van reisbureau Holiday hangt een briefje met de tekst ‘Wegens omstandigheden gesloten’.
6 De laatste woorden van de Romeinse keizer Nero waren: ‘Een groot kunstenaar gaat met mij heen’.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 3
1 Recycling is een milieuvriendelijk alternatief voor afvalverbranding.
2 Na het overdadige maal van de wolven bleef er alleen nog een kaal karkas over.
3 Dat de profvoetballer was gezwicht voor het grote geld, kwam zijn status niet ten goede.
4 Omdat de modebranche populair is, hebben veel studenten zich ingeschreven voor de modeacademie.
5 Met zijn slimme trucs wordt Fred gezien als een potentiële beroepsgoochelaar.
6 De suggestieve opmerking van de dj maakte de luisteraars nieuwsgierig.

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoordspelling: wat?
  • pvtt - smurf, smurft, smurfen
  • pvvt - smurfte, smurften (kofschip!)
  • vd - gesmurft (kofschip!)
  • od - smurfend (hele werkwoord + d)
  • bn - smurfende  
  • infinitief  - smurfen (hele werkwoord)
  • gw - smurf! (stam)

Slide 9 - Tekstslide

Pak een blaadje en een pen
Op de volgende slide zie je zinnen waar je de juiste werkwoordsvorm moet invullen. Schrijf deze vormen voor jezelf op. Overleg nog niet met je buurman / buurvrouw, dat mag later. Jullie hebben 3 minuten. 
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in
1. Ik ... (verven - pvvt) de muren van mijn kamer donkerblauw.
2. Dit ... (gebeuren - pvtt) helaas elke dag. 
3. De ... (ontwrichten - bn) samenleving heeft last van de crisis.
4. Jan ... (betalen - pvtt) zijn rekeningen altijd meteen.
5. Jan heeft die rekening meteen ... (betalen - vd). 
6. ... (worden - gw) eens wakker, je moet naar school! 
7. John ... (worden - pvtt) te laat wakker voor school. 

timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

Check je antwoorden
Kijk je ingevulde antwoorden na, je mag eventueel overleggen met je buurman of buurvrouw. Je mag het ook in je boek opzoeken.

Verander je antwoorden als dat nodig is. Jullie hebben 5 minuten.

timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in
1. Ik ... (verfen - pvvt) de muren van mijn kamer donkerblauw.
2. Dit ... (gebeuren - pvtt) helaas elke dag. 
3. De ... (ontwrichten - bn) samenleving heeft last van de crisis.
4. Jan ... (betalen - pvtt) zijn rekeningen altijd meteen.
5. Jan heeft die rekening meteen ... (betalen - vd). 
6. ... (worden - gw) eens wakker, je moet naar school! 
7. John ... (worden - pvtt) te laat wakker voor school. 

Slide 13 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in
1. Ik verfde de muren van mijn kamer donkerblauw.
2. Dit gebeurt helaas elke dag. 
3. De ontwrichte samenleving heeft last van de crisis.
4. Jan betaalt zijn rekeningen altijd meteen.
5. Jan heeft die rekening meteen  betaald.
6. Word eens wakker, je moet naar school! 
7. John wordt te laat wakker voor school. 

Slide 14 - Tekstslide

Nog even oefenen

Slide 15 - Tekstslide

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Hij ... (lopen - pvtt) naar school.

Slide 16 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Hij ... (lopen - pvvt) naar school.

Slide 17 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

...(luisteren - gw) allemaal goed!

Slide 18 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

...(melden - gw) je direct bij de balie bij aankomst!

Slide 19 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Ik ...(laden - pvtt) mijn telefoon nu op.

Slide 20 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Henk ...(laden - pvtt) zijn telefoon op.

Slide 21 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Ik ...(laden - pvvt) mijn telefoon gisteren op.

Slide 22 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Mijn telefoon is gisteren ... (opladen - vd).

Slide 23 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

De ... (opladen - bn) telefoon is klaar voor gebruik.

Slide 24 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

...(kleden - gw) je warm aan voordat je naar buiten gaat!

Slide 25 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Heb je je warm ... (aankleden - vd) voordat je naar buiten ging?

Slide 26 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Hij ...(kleden - pvtt) zich nu snel aan.

Slide 27 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Hij ...(kleden - pvvt) zich gisteren snel aan.

Slide 28 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Het mooi ... (aankleden - bn) meisje was klaar voor het feest.

Slide 29 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Hij heeft naar school ... (lopen - vd)

Slide 30 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Het ... (gebeuren - pvtt) vaker dat hij spijbelt.

Slide 31 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Het ... (gebeuren - pvvt) vaker dat hij spijbelde.

Slide 32 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Het is vaker ... (gebeuren - vd) dat hij spijbelde.

Slide 33 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Je (melden - pvtt) je toch wel bij de balie?

Slide 34 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Je (melden - pvvt) je toch wel bij de balie?

Slide 35 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Je hebt je toch wel bij de balie (melden - vd)?

Slide 36 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Het ... (gebeuren - pvtt) voordat ik er erg in heb.

Slide 37 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Het ... (gebeuren - pvvt) voordat ik er erg in had.

Slide 38 - Open vraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Het was ... (gebeuren - vd) voordat ik er erg in had.

Slide 39 - Open vraag