H4 WA Hfst10 Herhaalles

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Planning van de les

• Checken of we de leerdoelen van de paragrafen van H10 beheersen.

Paragraaf 1

• Ik kan de eigenschappen van een normaal verdeling benoemen.
  
• Ik kan de drie vuistregels van de normaal verdeling benoemen. 

Paragraaf 2

• Ik kan rekenen met de vuistregels van de normaal verdeling. 
  

Aantekening 10.1+10.2 Normaal verdeling

Paragraaf 3

• Ik kan aangeven of een steekproef representatief is.
  
• Ik kan het verschil tussen een steekproefproportie en populatieproportie benoemen.

Aantekening 10.3 

Een steekproef moet aselect en representatief zijn.

Hoe groter de steekproefomvang hoe nauwkeuriger de populatieproportie geschat kan worden.

Populatie is het geheel waar het onderzoek over gaat.

Steekproef/Populatie- proportie is het deel dat voldoet aan het gewenst eigenschap.

deel

geheel

______

Proportie tussen [0-1]

Van een klas is onderzocht hoeveel leerlingen van een onvoldoende hebben voor de laatste toets. Van de 19 leerlingen uit deze klas hebben 9 leerlingen een onvoldoende gehaald. De ....

1. Steekproefproportie = 47%
2. Steekproefproportie = 0,47
3. Populatieproportie = 47%
4. Populatieproportie = 0,47

Paragraaf 4

•  Ik kan de betrouwbaarheidsinterval van een populatieproportie uitrekenen. 
  

Aantekening 10.4

Vanuit een uitgevoerde steekproef wil je iets zeggen over de gehele populatie. Dit kan je niet precies zeggen, vandaar dat je aangeeft dat je met 95% zekerheid zegt dat het interval zit tussen deze waarden.               

  formuleblad:                                                                          notatie:

Paragraaf 5

• Ik kan aangeven of de opgave gaat over een steekproefproportie of een steekproef gemiddelde.

Aantekening 10.5

Proportie: een verhouding tussen het totale aantal en het aantal dat voldoet aan een voorwaarde. (komma getal tussen 0 en 1)

Gemiddelde: dit is altijd gegeven en kan elke waarde aannemen. Bv: gemiddeld gewicht 2400 gram, gemiddelde leeftijd 20,4 jaar of gemiddeld inkomen van 2500 euro.

1. Populatieproportie
2. Populatiegemiddelde

1. Populatieproportie
2. Populatiegemiddelde

1. Populatieproportie
2. Populatiegemiddelde

Paragraaf 6

• Ik kan het betrouwbaarheidsinterval van een populatiegemiddelde uitrekenen.

Aantekening 10.6

Zelf oefenen in de les

Maak de gemengde opgaven van H10

Verder oefenen: Test jezelf en oefenproefwerk!!