Les 9: Kopen en werken hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3 Sparen en lenen
Lesdoelen:
... je weet wat rente is en waarom er rente is
... je weet waarom mensen sparen
... je kunt berekeningen maken met enkelvoudige rente 
... je kunt rekenen met procenten 
... je kunt de mediaan van een reeks getallen bepalen
... je weet wat ruilen over de tijd betekent

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 Sparen en lenen
Lesdoelen:
... je weet wat rente is en waarom er rente is
... je weet waarom mensen sparen
... je kunt berekeningen maken met enkelvoudige rente 
... je kunt rekenen met procenten 
... je kunt de mediaan van een reeks getallen bepalen
... je weet wat ruilen over de tijd betekent

Slide 1 - Tekstslide

Redenen om te sparen:
  • Je spaart voor een doel
  • Je spaart uit voorzorg
  • Je spaart voor de rente
  • Je spaart voor onverwachte uitgaven

Slide 2 - Tekstslide


Spaar je ook?
Nee, ik geef iedere maand (bijna) alles uit.
Ik spaar een deel, de rest geef ik uit.
Ik spaar bijna alles. Ik koop eigenlijk heel weinig.

Slide 3 - Poll

Slide 4 - Video

3 redenen waarom je rente krijgt (hoort te krijgen) 
  1. Vergoeding voor ongemak: je kunt je geld nog niet uitgeven
  2. Vergoeding voor ter beschikking stellen aan derden: de bank leent je spaargeld uit tegen een hogere rente dan jij ontvangt en kan dus dankzij jouw spaargeld winst maken
  3. Compensatie voor inflatie. Inflatie wil zeggen dat de prijzen stijgen. Als de prijzen stijgen kun je met hetzelfde bedrag minder kopen. Met je spaargeld zou je dus zonder rente minder kunnen kopen. Als de rente net zoveel is als de inflatie blijft de koopkracht van je spaargeld gelijk.


Slide 5 - Tekstslide

spaarrente en leenrente
Als je spaart krijg je rente van de bank. 
Als je leent betaal je rente aan de bank.
De rente is altijd de rente per jaar, tenzij anders aangegeven.

Hoe maakt de bank winst?

Slide 6 - Tekstslide

Winst voor de bank
De bank geeft een spaarder bijvoorbeeld 1% rente.
De bank krijgt van een lener bijvoorbeeld 4% rente.

Het verschil tussen de leenrente en de spaarrente is de winst voor de bank!

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag
Lees bladzijde 34 --> in stilte

Daarna: maak opgaven 3.1 t/m 3.5

Klaar? Maak een samenvatting over H2

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdstuk 3 Sparen en lenen
Lesdoelen:
... je weet wat rente is en waarom er rente is
... je weet waarom mensen sparen
... je kunt berekeningen maken met enkelvoudige rente 
... je kunt rekenen met procenten 
... je kunt de mediaan van een reeks getallen bepalen
... je weet wat ruilen over de tijd betekent

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Kim heeft een jaar lang € 160 op een spaarrekening
staan. Aan het einde van het jaar ontvangt ze € 1,20 rente. Bereken het rentepercentage op de spaarrekening
timer
1:30

Slide 11 - Open vraag

Deel van het geheel 
dus € 1,20 x 100% =  0,75%
     

het  deel    x 100 % 
geheel
€ 160

Slide 12 - Tekstslide

Thomas heeft een jaar lang hetzelfde bedrag op een spaarrekening staan tegen een rente van 1,8%. Aan het
einde van het jaar ontvangt hij € 23,40 rente.
Bereken welk bedrag Thomas op zijn rekening had staan.
timer
2:00

Slide 13 - Open vraag

van deel naar geheel
procenten
1,8
1
100
euro's 
€ 23,40
: 1,8
x 100

Slide 14 - Tekstslide

van deel naar geheel
procenten
1,8
1
100
euro's 
€ 23,40
€ 13,00
€ 1.300
: 1,8
x 100
of gelijk: € 23,40/1,8 x 100 = 1.300

Slide 15 - Tekstslide

Larissa heeft op 1 januari van het jaar € 287,00 op haar rekening staan. Op 31 december is dit € 236,00.
Bereken met hoeveel procent haar saldo is gedaald.
timer
2:00

Slide 16 - Open vraag

Procentuele veranderingen
nieuw - oud
      oud
x 100%    dus  
€ 236 - € 287
        € 287
x 100% = - 17,8%
nieuw - oud = de verandering
Controleer jezelf: is je antwoord logisch?

Slide 17 - Tekstslide

Ruilen over de tijd: sparen 
  • Geld is een ruilmiddel 
  • Sparen is het niet uitgeven van een deel van je inkomsten. Je stelt je besteding uit

Slide 18 - Tekstslide

Spaargeld
Rente

Slide 19 - Tekstslide

Ruilen over de tijd: lenen
  • Bij lenen kun je nu meer besteden, maar in de toekomst minder

Slide 20 - Tekstslide

Mediaan
  • Het middelste getal van een reeks getallen die gerangschikt zijn van klein naar groot
  • Bij een even aantal getallen het gemiddelde van de twee  middelste getallen 
Waarom? 
  • Een gemiddelde geeft soms een vertekend beeld, wanneer er een uitschieter in de reeks getallen is

Slide 21 - Tekstslide

Cijfers die heel groot of heel klein zijn hebben meer invloed op het gemiddelde dan op de mediaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

welke is de mediaan
20,22,6,9,13
A
6
B
13
C
9
D
20

Slide 23 - Quizvraag

Leerdoelen check
Lesdoelen:
... je weet wat rente is
... je weet waarom mensen sparen
... je kunt berekeningen maken met enkelvoudige rente 
... je kunt rekenen met procenten 
... je kunt de mediaan van een reeks getallen bepalen
... je weet wat ruilen over de tijd betekent

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Maken 3,6 t/m 3.12

Hoe? In stilte

Klaar? Werk door aan de resterende opgaven voor deze week (t/m 3.16)

Slide 25 - Tekstslide