vd (en td) als bn.

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
- BN + e (voor zelfstandig naamwoord) 

Dat huis is mooi
Dat ... huis 

Slide 2 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als BN
Ik heb de drie leukste vakantiefoto's ingelijst 


Slide 3 - Tekstslide

De ingelijste vakantiefoto's 

(voltooid deelwoord als BN = vd+e) 

Slide 4 - Tekstslide

Let op!
Voltooid deelwoorden die van zichzelf eindigen op -en, ook als BN eindigen op -en. 

Zij heeft dat zielige verhaal verzonnen. 

Slide 5 - Tekstslide

VD als BN zo kort mogelijk
Die huizen op de hoek zijn groot. 

De snelweg is nog niet lang geleden verbreed. 

Slide 6 - Tekstslide

Uitspraak niet in orde? Letter toevoegen!

De hond werd net op tijd uit het water gered. 

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

Het tegenwoordig deelwoord (td) 
als bijvoeglijk naamwoord (bn)

de slapende leerling
het dansende meisje
een joelende menigte

Slide 9 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord + e
Tenzij... 
Een het-woord waar een voor staat. 

Lachend loopt het kind voorbij
Een ... kind

Slide 10 - Tekstslide

De begeleide/ begeleidde man was blij met Antons hulp.

Slide 11 - Open vraag

De verwoeste/verwoestte kerktoren wordt weer snel gerepareerd.

Slide 12 - Open vraag

De slapende kater was gemakkelijk te fotograferen.

A
tegenwoordig deelwoord als BN
B
voltooid deelwoord als BN

Slide 13 - Quizvraag

Het dierenasiel vangt ieder jaar tientallen gedumpte kittens op.

A
voltooid deelwoord als BN
B
tegenwoordig deelwoord als BN

Slide 14 - Quizvraag

Het (typen) adres
A
getypete
B
getypte

Slide 15 - Quizvraag

Het (verlichten) tuinpad
A
verlichten
B
verlichtte
C
verlichte
D
verlichtten

Slide 16 - Quizvraag

Herhaling
Een voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord kunnen worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. 

Je schrijft deze woorden zo kort mogelijk, maar de uitspraak moet goed zijn.

Slide 17 - Tekstslide