vd (en td) als bn.

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Het tegenwoordig deelwoord (td) 
als bijvoeglijk naamwoord (bn)

de slapende leerling
het dansende meisje
een joelende menigte

Slide 4 - Tekstslide

De begeleide/ begeleidde man was blij met Antons hulp.

Slide 5 - Open vraag

De verwoeste/verwoestte kerktoren wordt weer snel gerepareerd.

Slide 6 - Open vraag

De storm verwoestte / verwoeste onlangs de kerktoren.

Slide 7 - Open vraag

De slapende kater was gemakkelijk te fotograferen.

A
tegenwoordig deelwoord als BN
B
voltooid deelwoord als BN

Slide 8 - Quizvraag

Het dierenasiel vangt ieder jaar tientallen gedumpte kittens op.

A
voltooid deelwoord als BN
B
tegenwoordig deelwoord als BN

Slide 9 - Quizvraag

Het (typen) adres
A
getypete
B
getypte

Slide 10 - Quizvraag

Het (verlichten) tuinpad
A
verlichten
B
verlichtte
C
verlichte
D
verlichtten

Slide 11 - Quizvraag

Herhaling
Eenvoltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord kunnen worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. 

Je schrijft deze woorden zo kort mogelijk, maar de uitspraak moet goed zijn.

Slide 12 - Tekstslide