Coniunctivus Latijn totaal

Coniunctivus Latijn totaal
overzicht 
herhaling
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Coniunctivus Latijn totaal
overzicht 
herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Doelen: 
De coniunctivus herkennen
De coniunctivus vertalen

dus:
vormen
&
functie


Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel vertrouwen heb je in het herkennen en vertalen van de coniunctivus?
0100

Slide 3 - Poll

Vorming!
Andere vormen dan de indicativus
Ken je de rijtjes van de indicativus goed?

Slide 4 - Tekstslide

Coniunctivus praesens
                                                                  actief:                    passief: 
a-stam   -->  A wordt E                             vocat >   vocet        vocetur

e/i/mk-stam  --> er komt een A bij     terret > terreat      terreatur
                                                                             audit > audiat         audiatur
                                                                             mittit > mittat         mittatur
onregelmatige werkwoorden                (pos)sum > (pos)sim 

Slide 5 - Tekstslide

Coniunctivus praesens
uitgangen: m, s, t, mus, tis, nt

vocem
voces
vocet
vocemus
vocetis
vocent

Slide 6 - Tekstslide

Coniunctivus imperfectum
actief: infinitivus praesens act. + m, s, t, mus, tis, nt
passief: infinitivus praesens act. + r, ris, tur, mur, mini, ntur

actief:
vocarem - vocares - vocaret - etc
passief:
vocarer - vocareris - vocaretur - etc 

Slide 7 - Tekstslide

Coniunctivus perfectum
 
bij actief: perfectumstam + eri + uitgang (m/s/t/mus/tis/nt)
voorbeeld: vocav-eri-m

bij passief: PPP + coni. praesens van esse
voorbeeld: vocatus sim


Slide 8 - Tekstslide

Coniunctivus plusquamperfectum

bij actief: infintivus perfectum + uitgang (m/s/t/mus/tis/nt)
voorbeeld: vocavisse-m

bij passief: PPP + coni. imperfectum van esse
voorbeeld: vocatus essem

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Hoe herken je de con. praesens in de e, mk en i-stam?
A
aan de -a
B
aan de -e
C
aan de -i
D
aan de -u

Slide 11 - Quizvraag

Welke vorm is
vocatus sit
A
pr passief
B
ipf passief
C
pf passief
D
plqpf passief

Slide 12 - Quizvraag

Hoe herken je de con. praesens van de a-stam?
A
aan de -a
B
aan de -i
C
aan de -e
D
aan de o

Slide 13 - Quizvraag

Welke vorm is
terrerent
A
pr actief
B
pr passief
C
ipf actief
D
ipf passief

Slide 14 - Quizvraag

Hoe herken je de con. imperfectum?
A
infinitivus praesens + o,s,t,mus,tis,nt
B
infinitivus praesens+ m,s,t,mus,tis,nt
C
infinitivus perfectum+ o,s,t,mus,tis,nt
D
infinitivus perfectum + m,s,t,mus,tis,nt

Slide 15 - Quizvraag

Welke vorm is
terreamur
A
praesens actief
B
praesens passief
C
imperfectum actief
D
imperfectum passief

Slide 16 - Quizvraag

Hoe herken je de coni. perfectum?
A
aan de praesensstam + m,s,t,mus,tis,nt
B
aan de perfectumstam + m,s,t,mus,tis,nt
C
aan de praesensstam + eri +m,s,t,mus,tis,nt
D
aan de perfectumstam +eri+m,s,t,mus,tis,nt

Slide 17 - Quizvraag

Sleep de coniunctivus naar de juiste tijd 
plusq. perf.
perfectum
imperfectum
praesens
venirent
venissent
venerint
veniant

Slide 18 - Sleepvraag

Functie!
Belangrijke vraag: 
staat de coniunctivus in de hoofdzin of in de bijzin?

Slide 19 - Tekstslide

Coniunctivus in hoofdzinnen
W
A
T

M/V/O

Slide 20 - Tekstslide

Coniunctivus wens 
(optativus) (W)



(Utinam) mox veniat.    (praes)                               vervulbare wens
Moge hij spoedig komen.
Ik hoop dat hij spoedig komt.



Slide 21 - Tekstslide

Coniunctivus aansporing (adhortativus) (A)

Eamus. (praes)
Laten we gaan.

Gaudeamus igitur. (praes)
Laten wij ons daarom verheugen.

Slide 22 - Tekstslide

Coniunctivus twijfel (dubitativus) (T)

Quid agam, iudices?          (praes)                                  heden 
Wat moet ik doen, rechters?


Quid facerem                    (impf)                                     verleden
Wat had ik moeten doen?

Slide 23 - Tekstslide

Coniunctivus mogelijkheid (potentialis) (M)

Aliquis dicat.              (praes)                                         heden  
Iemand zou dat kunnen zeggen

Haud facile discerneres.      (impf)                          verleden
Je had dit niet gemakkelijk
kunnen onderscheiden.

Slide 24 - Tekstslide

Coniunctivus verbod (prohibitivus) (V)

Ne hoc faciatis.   (praes)
Doe dit niet/jullie moeten dit niet doen

ne fugeris.    (perf)
Vlucht niet/je moet niet vluchten

Slide 25 - Tekstslide

Coniunctivus onvervulbare wens: irrealis (o)

Utinam ipse adesset.                              (impf) onvervulbare wens/
Was hijzelf maar aanwezig.                                                irrealis heden 

Utinam ipse adfuisset.                             (plpf) onvervulbare wens/
Was hijzelf maar aanwezig geweest                       irrealis verleden

Slide 26 - Tekstslide

Als ik vandaag geen school zou hebben, dan zou ik de hele dag met vrienden hangen.
A
indicativus
B
coniunctivus

Slide 27 - Quizvraag

Sleep de zin naar de juiste functie. 
1 zin per functie!
mogelijkheid/ potentialis
twijfel/ dubitativus
aansporing/ adhortativus
Had hij maar geslapen!









Ik zou slapen(, als ...)

Ik zou kunnen slapen(, als …)

Jij moet/mag niet slapen!

 Laten we slapen!

Moet ik slapen? 
 Moge hij slapen
Sliep hij maar!
 ik zou hebben geslapen (als)

 

Slide 28 - Sleepvraag

Coni. praesens in de hoofdzin kan zijn:
A
vervulbare wens
B
mogelijkheid/ waarschijnlijkheid
C
irrealis van het verleden
D
doel

Slide 29 - Quizvraag

Coni. imperfectum/plusq.pf in de hoofdzin kan als functie hebben:
A
verbod
B
mogelijkheid, waarschijnlijkheid
C
irrealis van het heden/verleden
D
vervulbare wens

Slide 30 - Quizvraag

Coniunctivus in bijzinnen
Bijzinnen worden ingeleid door:
1  voegwoord (+ coni)
2 betrekkelijk voornaamwoord
3 vraagwoord

Meestal geen bijzondere vertaling!

Slide 31 - Tekstslide

Coniunctivus in bijzinnen: cum
Venio, cum me vocas.                                  (wanneer) (+ ind!)

-Cum fatigatus essem, tamen veni.      (hoewel)
Hoewel ik moe was, kwam ik toch
-Non veni, cum fatigatus essem.            (omdat)           HOT
Ik kwam niet omdat ik moe was
-Veni, cum me vocares.                               (toen)
Ik kwam toen je me riep

Slide 32 - Tekstslide

Coniunctivus in bijzinnen: ut
Veni, ut me vocavisti.             (zodra) (+ ind!)
Veni, ut dixeram.                      (zoals) (+ ind!)

-Edimus, ut vivamus.                                                  (opdat / om te)
 Wij eten om te leven
-Ita fatigatus eram, ut non venirem.                    (dat) / (zodat)
 Ik was zo moe dat ik niet kwam


Slide 33 - Tekstslide

Coniunctivus in bijzinnen: ne
-Cucurrit, ne sero veniret.        (opdat niet)
Hij rende, opdat hij niet te laat kwam/om niet te laat te komen

-Timeo, ne veniat.                         (dat)
Ik ben bang dat hij komt.

                           Na ww van vrezen vertaal je 'ne' met 'dat'!


Slide 34 - Tekstslide

Coniunctivus in bijzinnen 
-Milites vidi, qui domum custodiebant. indicativus
Ik zag de soldaten die het huis bewaakten.
-Milites vidi, qui domum custodirent.       (moesten / om te)
Ik zag de soldaten die het huis moesten bewaken.

                       coniunctivus van doel/finalis 
                   in betrekkelijke bijzin

Slide 35 - Tekstslide

Coniunctivus in bijzinnen:
-Servum punivi, quod pecavit.

-Servum punivi, quod peccavisset
Ik strafte de slaaf omdat hij volgens mij een fout had gemaakt

                       subjectieve reden na quod/quoniam/quia:                 
                       vertalen met 'volgens mij/hem etc'

Slide 36 - Tekstslide

Coniunctivus in bijzinnen
-Rogo te, quis sis.
-Rogo te, cur dormires.
-Rogavi eos num Romani essent.
-Rogavi eos utrum Romani essent, an Galli.

                       coniunctivus in afhankelijke vraagzinnen/               
                       indirecte rede: vertalen als indicativus

Slide 37 - Tekstslide

Coniunctivus in bijzinnen
Vertaaltips:

-Een coniunctivus in de bijzin vertaal je vrijwel altijd als een indicativus.
-Let op de vertaling van cum, ut en ne.
-Coniunctivus in betrekkelijke bijzinnen: soms: moe(s)ten / om te

Slide 38 - Tekstslide

Cum+con. mag je niet vertalen als
A
toen
B
nadat
C
omdat
D
wanneer

Slide 39 - Quizvraag

Ut + coni. vertaal je als
A
opdat/om te
B
zoals
C
zodra
D
dat, zodat

Slide 40 - Quizvraag

Na ww van vrezen betekent ne
A
dat niet
B
dat
C
om niet te
D
zodat niet

Slide 41 - Quizvraag

Hoeveel vertrouwen heb je nu in het herkennen en vertalen van de coniunctivus?
0100

Slide 42 - Poll