H10 Quiz 1C

Terugblik opgave 35&37 (max 15 min.)
Quiz
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Terugblik opgave 35&37 (max 15 min.)
Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Opgave 35

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Quiz 
H10. Formules en Vergelijkingen

Slide 5 - Tekstslide

De juiste volgorde van berekenen is:
A
24 : 6 2^4 - 30 2 x 3
B
2^4 2 x 3 24 : 6
C
2 x 3 2^4 6 x 16
D
2 x 3 2^4 24 : 6

Slide 6 - Quizvraag

Een passende kortere formule voor

waterverbruik x 1,20 + 20 = verbruik

zou kunnen zijn
A
v1,20 + 20 = w
B
20v + 1,20 = w
C
w * 20 + 1,20 = v
D
1,20w + 20 = v

Slide 7 - Quizvraag

Bekijk de formule


Welk aantal hoort bij nummer 8?

Slide 8 - Open vraag

Een passende kortere formule voor

nummer x 7 + 4 = aantal

zou kunnen zijn
A
a7 + 4 = n
B
4a + 7 = n
C
n x 4 + 7 = a
D
7n + 4 = a

Slide 9 - Quizvraag

De formule

n x 7 + 4 = a

kan ik ook schrijven als
A
a = 4 + 7n
B
a = 4n + 7
C
n = 7 x 4 + a
D
n = a7 + 4

Slide 10 - Quizvraag

De formules:

4 + 7n = a en a = 7 x n + 4

zijn gelijkwaardige formules:
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

De formule

a = 4 + 7 x n

kan ik ook schrijven als
A
a = 4 + n7
B
a = 7n + 4
C
n = 7*4 + a
D
n = 7a + 4

Slide 12 - Quizvraag

Schrijf de formule zo kort mogelijk. Neem over en vul aan. Gebruik geen spaties:

-23 + r x 2,5 = p

p = .............. 23

Slide 13 - Open vraag

Ik heb de formule

a = 10 + 5m + 3m + 4m + 30

Schrijf de formule zo kort mogelijk:
A
a = 12m + 40
B
a = 52m
C
a = m42
D
a = m12 + 40

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf
1 x t
zo kort mogelijk

Slide 15 - Open vraag

Schrijf de formule zo kort mogelijk. Gebruik geen spaties:


Slide 16 - Open vraag

Bekijk de formule:

a = 3d

Bereken a als d = 18.

a = ...

Slide 17 - Open vraag

Bekijk de formule:

p = 13 - 2q

Bereken p als q = -4

p = ...

Slide 18 - Open vraag

De formule

p = 2 x (a+3)

mag ik ook schrijven als

p = 2(a+3)
A
niet waar
B
waar

Slide 19 - Quizvraag



Slide 20 - Open vraag


Hoeveel uur is er gewerkt?
(vul alleen het getal in)

Slide 21 - Open vraag



Geef de vergelijking die hierbij past.

Slide 22 - Open vraag

De vergelijking die hierbij past is

15 = 10 + 0,5a

Geef de vergelijking die ik krijg als ik de vaste lasten eraf haal.
(schrijf hem zo kort mogelijk)

Slide 23 - Open vraag

Stel de vergelijking op die hoort bij een niet geoefende hardloper met een maximale hartslag van 182.

(gebruik geen spaties)

Slide 24 - Open vraag

De oplossing van de vergelijking

182 = 210 - 0,5*l is

l = 56

De juiste manier van controleren is:
A
H = 210 - 0,5*56 H = 210 - 28 H = 182 klopt.
B
182 = 210 - 0,5*56 182 = 210 - 28 182 = 182 klopt.
C
H = 210 - 0,5*l klopt.
D
56 = 210 - 0,5*182 56 = 210 - 91 56 = 119 klopt.

Slide 25 - Quizvraag

Los de vergelijking op met uitkomst t = 8

v = ...

Slide 26 - Open vraag

Bekijk de vergelijking

120 = 30 + 6t

Welk getal kan ik invullen op de plek van '6t'
A
150
B
90
C
60
D
130

Slide 27 - Quizvraag

controleer de oplossing t=15 van de vergelijking

120 = 30 + 6t

gebruik geen spatie en begin je volgende berekening op een nieuwe regel. Eindig met:

120=120 klopt.

Slide 28 - Open vraag

En de laatste vraag...

Slide 29 - Tekstslide

Los de vergelijking op:

6 - n + 5n = 14

n = ...
Controleer jouw oplossing op een nieuwe regel. 
Vul in:

6 + 4 * ... = ... 

(gebruik een spatie tussen de 2 getallen.)


Slide 30 - Open vraag

Huiswerk voor morgen:
Oefenproefwerk maken H10. Gaan we die les bespreken.

Slide 31 - Tekstslide