Over taal, les 11, herhaling voor- en achtervoegsels, opvul- en stopwoorden

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Voorvoegsels en achtervoegsels

Slide 4 - Tekstslide

Bedenk woorden met de voorvoegsels mis, on, wan, her

Slide 5 - Open vraag

Bedenk woorden met de achtervoegsels loos, vol, achtig, baar

Slide 6 - Open vraag

Opvulwoorden
Door het gebruik van de opvulwoorden verander je de gevoelswaarde van de zin.
Bijvoorbeeld:
Wat ben jij nou weer aan het doen?!
Wat ben jij aan het doen?!

Slide 7 - Tekstslide

Let op!
Als je steeds hetzelfde opvulwoord gebruikt zonder dat het een functie heeft, is het een stopwoord.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide