MCAWIS lj 3h dt 1 les 1

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom
Vandaag:
10 minuten: Voorstellen
10 minuten: Hoe werken we bij wiskunde?
15 minuten: Uitleg
25 minuten: Werken aan de leerstof
5 minuten:   Afsluiten van de les

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je mee naar de les?
  • Tekstboek Moderne wiskunde deel A of B
  • Ruitjesschrift met ruitjes van 1 cm bij 1 cm 
  • Pen, potlood, gum en twee kleurpotloden
  • Geodriehoek
  • Passer (wanneer dat wordt aangegeven)
  • Rekenmachine (GEEN grafische)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Digitale methode
Moderne wiskunde heeft een digitale methode. 
  • Filmpjes
  • Theorie
  • Oefenopgaven
  • Oefentoetsen

Zorg dat je in de goede klas komt te staan!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg voorkennis
Wat weet je nog van de onderstaande grafieken?

Slide 6 - Tekstslide

What's next (blz. 14 Formatief evalueren in elke les). 
En nu verder...
Met het exponentiële verband.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exponentiële formule

De standaardformule die hoort bij exponentiële groei is:



b is het begingetal

g is de groeifactor

t is de tijd




B=bgt

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tabellen

Als je in een tabel iedere keer met dezelfde factor moet vermenigvuldigen om de volgende uitkomst te krijgen, is er sprake van exponentiele groei.


De factor waarmee je vermenigvuldigt is de groeifactor.

Als je terug moet in de tijd, deel je door de groeifactor

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De factor bij procenten
Als iets met een aantal procenten toe- of afneemt kan je het beginaantal vermenigvuldigen met een factor. 


De factor: 






100aantal.procenten.na.de.verhoging.of.verlaging

Bij een factor >1 neemt de hoeveelheid toe, 

Bij een factor <1 neemt de hoeveelheid af

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De factor bij procenten
Als een hoeveelheid meerdere keren procentueel verandert,  kan je dat uitrekenen door de factoren met elkaar te vermenigvuldigen. 

Een hoeveelheid neemt eerst met 18% toe, daarna met 5% af. Met hoeveel % verandert de hoeveelheid? 
                                   
de hoeveelheid neemt  12,1 % toe. 
  









1,180,95=1,121

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De factor bij procenten
De groeifactor: 





100aantal.procenten.na.de.tijdseenheid
100104=1,04

Je krijgt per jaar 4% rente

Dan heb je na een jaar 104%


De groeifactor is:

10094=0,94

Het aantal haaien neemt met 6% per jaar af

Na een jaar is er nog 94% over


De groeifactor is:

Bij een groeifactor >1 is er toenama, 

Bij een factor <1 is er afname

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De toename is 15%
de factor is dan:
A
0,15
B
0,85
C
1,15

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De toename is 1,5%
de factor is dan:
A
0,15
B
0,985
C
1,015
D
1,15

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De afname is 6%
de factor is dan:
A
0,06
B
0,4
C
0,6
D
0,94

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De afname is 0,4%
de factor is dan:
A
0,04
B
0,4
C
0,96
D
0,996

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werken aan de leerstof
Weektaak:
Deze week werk je aan de volgende leerstof:
Maken opdracht:
V-2 / V-5 / V-7 / 1 / 3 / 4 / 6ad / 7 / 8  
10 / 13 / 16 / 17 / 19 / 21 / 22
Uitdaging: 14
timer
25:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting van de les
Denk na over de vraag: Wat kon je eerst niet wat je na deze les wel kan?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies