Paso Adelante 1 C2 Herhaling regelmatige werkwoorden, Bron C, D & E
1 / 21
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
hablo
como
habláis
come
vivimos
vivís
hablan
hablamos
vives
viven
comes
vive
comemos
vivo
hablas
coméis
habla
comen
Slide 7 - Sleepvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Ik ken de 3 groepen werkwoorden in de Presente
😒🙁😐🙂😃
Slide 11 - Poll
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Kies de juiste bijvoeglijke naamwoord voor:
el pelo... [blond = rubio]
el pelo... [blond = rubio]
timer
0:30
A
rubia
B
rubio
C
rurbias
Slide 14 - Quizvraag
Kies de juiste bijvoeglijke naamwoord voor:
el coche ... [azul = blauw]
el coche ... [azul = blauw]
timer
0:30
A
azul
B
azules
C
azulos
Slide 15 - Quizvraag
Kies de juiste bijvoeglijke naamwoord voor:
la casa... [mooi = bonito]
la casa... [mooi = bonito]
timer
0:30
A
bonito
B
bonitas
C
bonita
Slide 16 - Quizvraag
Kies de juiste bijvoeglijke naamwoord voor:
Mis hermanos son... [grappig = gracioso]
Mis hermanos son... [grappig = gracioso]
timer
0:30
A
graciosa
B
gracioso
C
graciosos
Slide 17 - Quizvraag
Kies de juiste bijvoeglijke naamwoord voor:
Mi padre es... [simpático = sympathiek, aardig]
Mi padre es... [simpático = sympathiek, aardig]
timer
0:30
A
simpática
B
simpáticos
C
simpático
Slide 18 - Quizvraag
Kies de juiste bijvoeglijke naamwoord voor:
la profesora... [ saai = aburrido]
la profesora... [ saai = aburrido]
timer
0:30
A
aburrida
B
aburrido
C
aburridas
Slide 19 - Quizvraag
Ik begrijp hoe ik moet de BVN toepassen aan verschillende woorden
😒🙁😐🙂😃
