Lundi le 14 décembre

Le présent
L'imparfait
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Le présent
L'imparfait

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet wat je moet leren voor de toets in de toetsweek.

Je kunt regelmatige werkwoorden vervoegen in de présent en in de imparfait.

Je kunt de belangrijkste informatie uit een fiche d'identité halen


Slide 2 - Tekstslide

Toetsweek 2
Leren:
woordjes chapitre 1 en 2 FN
+ expressions chapitre 1 en 2 FN
Je krijgt een leestoets gebaseerd op de woordjes en expressions van chapitre 1 en 2

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

(chanter) Je ...................dans un choeur.

Slide 5 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

( parler) Tu ....................... de ton prof?

Slide 6 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

(danser) elle .................. toute la nuit.

Slide 7 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

( habiter) Nous ..................... à Pijnacker.

Slide 8 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

(raconter) Ils .............. cette histoire à tout le monde.

Slide 9 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

(voyager) Ils ............... souvent.

Slide 10 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

(chanter) Tu ...... bien!

Slide 11 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

(jouer) il ................ un jeu vidéo.

Slide 12 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

( trouver) Comment vous ........... ce film?

Slide 13 - Open vraag

En nu in de verleden tijd....

Slide 14 - Tekstslide

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de imparfait

(chanter) Elles ............... tous les soirs.

Slide 15 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de imparfait

(trouver) tu ......... ça drôle?


Slide 16 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de imparfait

(chercher) Elles ............... partout.


Slide 17 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de imparfait

(parler) il .......... de mon copain Damien.

Slide 18 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de imparfait

(chanter) Elle .........une belle chanson.

Slide 19 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de imparfait

(danser) Elles .................... pendant des heures.

Slide 20 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de imparfait

(jouer) Nous ........................ des jeux vidéos.

Slide 21 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de imparfait

(entrer) Il .................... par quelle porte?

Slide 22 - Open vraag

Leren: woordjes en expressions chapitre 1 en 2

Slide 23 - Tekstslide