Voorlichting

Voorlichting
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorlichting

Slide 1 - Tekstslide

In hoeveel landen wordt er Frans gesproken denk je?
A
4
B
62
C
101
D
160

Slide 2 - Quizvraag

Op hoeveel continenten wordt er Frans gesproken
A
2
B
4
C
5
D
7

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel Franstaligen zijn er ongeveer op dit moment?
A
321 miljoen
B
124 miljoen
C
225 miljoen
D
7 miljard

Slide 4 - Quizvraag

Wat denk je
dat goûter
betekent? 

Slide 5 - Tekstslide

Wat denk je dat goûter betekent?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Op welke plek staat het Frans als belangrijke taal in de zakenwereld?
A
2e
B
3e
C
6e
D
9e

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent l'intélligence artificielle (IA)?
A
Geheime inlichtingendienst
B
Emotionele intelligentie
C
Kunstmatige intelligentie
D
Gekunstelde intelligentie

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent un pays d'accueil? 

Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent 'un pays d'accueil'?
A
een gastland
B
een welkomstcommitee
C
een automatische betaling
D
een derde wereldland

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de meest gevraagde te beheersen vreemde taal wanneer je bijvoorbeeld in Engeland gaat solliciteren?
A
Chinees
B
Spaans
C
Frans
D
Portugees

Slide 13 - Quizvraag

Op welke gebieden heeft Frankrijk de meeste expertise in huis? 

Slide 14 - Tekstslide

Op welke gebieden heeft Frankrijk de meeste expertise in huis?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Noem twee voordelen van het leren van vreemde talen.

Slide 17 - Tekstslide

Noem twee voordelen van het leren van vreemde talen.

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Wat wordt er gezegd in de tweede alinea?

Slide 20 - Tekstslide

Wat wordt er gezegd in de tweede alinea?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Welke voordelen zijn er voor je hersenen (le cerveau) als je meerdere talen kunt spreken? 

Slide 23 - Tekstslide

Welke voordelen zijn er voor je hersenen (le cerveau) als je meerdere talen kunt spreken?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Wat betekent bilingue? 

Slide 26 - Tekstslide

Wat betekent bilingue
A
tweetalig
B
dubbelhandig
C
meertalig
D
billionaire

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide