4.2 Patronen: demografisch, cultureel en politiek

4.2 Patronen: demografisch, cultureel en politiek



H4 - Herhaling (V4) Wereld
Domein B: Wereld
VWO 6
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

4.2 Patronen: demografisch, cultureel en politiek



H4 - Herhaling (V4) Wereld
Domein B: Wereld
VWO 6

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik kan op verschillende schaalniveaus de bevolkingsspreiding verklaren.
  • vier nadelen noemen van het gebruik van het bbp per hoofd om welvaart te meten.
  • met voorbeelden het verschil uitleggen tussen regionale en sociale ongelijkheid.
  • beredeneren welke processen voor de mondiale opschuiving van de beroepsbevolking hebben gezorgd.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Bevolkingsspreiding verklaren
  1. Het verschil in natuurlijke mogelijkheden.
  2. De ligging. Vooral de relatieve ligging ten opzichte van andere economisch kerngebieden speelt een rol.
  3. Het koloniale verleden (kustzone).

Slide 7 - Tekstslide

Hoe...
Dan...?

Slide 8 - Tekstslide

Natuurlijke bevolkingsgroei
Arme landen --> hoog geboortecijfer, want:
  • Demografisch: jonge leeftijdsopbouw (moeders van morgen al geboren);
  • Sociaal: opleidingsniveau meisjes laag;
  • Cultureel: geloof + aanzien;
  • Economisch: armoede = veel kinderen;
  • Geografisch: hoog verstedelijkingstempo, lage verstedelijkingsgraad (vruchtbaarheid in de stad lager).

Slide 9 - Tekstslide

Demografisch transitiemodel

Slide 10 - Tekstslide

Sociale bevolkingsgroei
Soorten migranten:
  • Economische migranten
  • Vluchtelingen
  • Ecologische migranten

Migratiestromen:
  • Mondiaal : Zuid -> Noord
  • Continentaal: Afrika vluchtelingen, Europa economische migratie (oost-west)
  • Nationaal: ruraal-urbaan



Slide 11 - Tekstslide

Verstedelijkingstempo
Het hoge verstedelijkingstempo in arme landen kent drie oorzaken:

  • de trek van het platteland naar de stad, vooral van jonge mensen;
  • de jonge stadsbevolking heeft een hogere vruchtbaarheid en levensverwachting;
  • de groei van grote steden, waarbij die omringende plaatsen opslokken.

  • AR: hoe hoger het ontwikkelingspeil, hoe hoger de verstedelijkingsgraad en hoe lager het verstedelijkingstempo. 


Slide 12 - Tekstslide

Push- en pullmodel
Migratieparadox
Waarom migreren mensen?

Slide 13 - Tekstslide

Migratieparadox
De keuze om te migreren wordt vooral ook gestuurd door:

  • De aspiraties die iemand heeft. De wens om de eigen situatie te verbeteren.
  • De capabiliteit die iemand heeft om te kunnen migreren. Heeft iemand voldoende mogelijkheden?

Algemene regel = wanneer de welvaart in een land toeneemt, dan neemt de emigratie toe omdat de aspiraties en mogelijkheden dan ook toenemen.


Slide 14 - Tekstslide

Cultuurelementen
  • Verstand (taal & religie)
  • hoe met elkaar samenleven (wetten & opvoeding)
  • materiële kenmerken (bouwstijl & kleding)

Slide 15 - Tekstslide

Beïnvloeding van cultuur
  • Diffusie: verspreiding van een ruimtelijk verschijnsel/cultuurelement
  • Cultuurmenging/acculturatie: cultuurelement wordt aangepast aan de bestaande cultuur

Slide 16 - Tekstslide

Diffusie door:
  • kolonialisme
  • internationale migratie
  • moderne communicatie
  • internationale handel
  • toerisme

Slide 17 - Tekstslide

Trends
1. Homogenisering (vb. Amerikanisering & verwestering).

2. Heterogenisering
--> verharding 

Slide 18 - Tekstslide

Politiek stelsel
Verschillende manieren van besturen:
  • Democratie: vrije verkiezingen
  • Beperkte democratie: gecontroleerde verkiezingen 
  • Dictatuur: autoritair bestuurd

  • Sinds 1990 is het democratisch gehalte mondiaal gezien toegenomen.

Slide 19 - Tekstslide

Maar.. zijn deze kaarten objectief?

Slide 20 - Tekstslide

Machtsverdeling
  • Tot 1990: Bipolair
  • Welke landen zouden dit zijn geweest?

  • Nu: ontstaan van  multipolair
    machtssysteem
  • Wereldwijd?
  • Regionaal? 

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!

Verwerk deze paragraaf op jouw manier:
  • Samenvatten
  • Mindmap/conceptmap
  • Maken van de online opdrachten

Slide 22 - Tekstslide