Het voltooid deelwoord - 25/9

WELKOM!
Mini les PDG 
28-11-2024

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

WELKOM!
Mini les PDG 
28-11-2024

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma vandaag:
1. Wat is voltooide tijd
2. Wat zijn regelmatige en onregelmatige werkwoorden
3. werkwoordsvormen hebben en zijn
4. samen oefenen door middel van quizvragen
5. zelfstandig aan het werk
6. Wat hebben we geleerd?
7. Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van vandaag
- Je weet wat een voltooid deelwoord is
- Je weet wat regelmatige en onregelmatige werkwoorden zijn
- je kent de vervoegingen van hebben en zijn 
- je kunt het voltooid deelwoord toepassen en de juiste vervoeging in een zin gebruiken. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is voltooide tijd?

Slide 4 - Open vraag

DE VOLTOOIDE TIJD
Iets is voorbij. Niet nu.

De voltooide tijd heeft 2 werkwoorden:

  1. Hulpwerkwoord: hebben of zijn. 
  2. Voltooid deelwoord staat aan het eind van de zin.
  3. De voltooide tijd begint (bijna altijd) met ge-



Slide 5 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?
Voltooide tijd van onregelmatige werkwoorden.

Ik kan de voltooide tijd van onregelmatige woorden goed schrijven.

Slide 6 - Tekstslide

Dus: 
De voltooide tijd gebruiken we als iets klaar is. 

Slide 7 - Tekstslide

Voltooide tijd
Bij de voltooide tijd gebruik je het hulpwerkwoord 
hebben of zijn + een voltooid deelwoord.

 Mijn moeder heeft een schilderij gemaakt.
Alex en Jane zijn vorige week getrouwd.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een regelmatig en onregelmatig werkwoord?

Slide 9 - Tekstslide

Voltooide tijd
- Regelmatige werkwoorden blijven in een andere tijd hetzelfde klinken. vb. spelen --> Ik heb gespeeld.
  


- Onregelmatige werkwoorden hebben de kracht om in de verleden tijd van klank te veranderen. vb. drinken --> Ik heb gedronken. Onregelmatige werkwoorden moet je leren.

Slide 10 - Tekstslide

regelmatige werkwoorden:  t of d?
1. Doe 'en' bij infinitief weg en kijk naar de letter die dan overblijft. 
2. Staat deze letter in 't x kofschip'?
3. ja?       = t
     nee?  = d

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoorden hebben en zijn

Slide 12 - Tekstslide

timer
2:00
Ik
Jij
Hij/zij (1 persoon)
Wij

Jullie
Zij (2 personen)
heb
hebben
hebben
hebt
heeft
hebben

Slide 13 - Sleepvraag

Werkwoorden hebben en zijn

Slide 14 - Tekstslide

timer
2:00
Ik
Jij
Hij/zij (1 persoon)
Wij

Jullie
Zij (2 personen)
ben
zijn
zijn
bent
is
zijn

Slide 15 - Sleepvraag

We gaan nu oefenen op VERLEDEN tijd.

Slide 16 - Tekstslide

Ik sta op.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik sta op.
B
Ik opgestaan.
C
Ik ben opgestaan.
D
Ik stond op.

Slide 17 - Quizvraag

Ik poets mijn tanden.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik poets mijn tanden.
B
Ik zal mijn tanden poetsen.
C
Ik gepoetst mijn tanden.
D
Ik heb mijn tanden gepoetst.

Slide 18 - Quizvraag

Ik douch.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik douch.
B
Ik heb gedoucht.
C
Ik zal douchen.
D
Ik douchte.

Slide 19 - Quizvraag

Ik ontbijt
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik ben ontbeten
B
Ik heb ontbeten
C
Ik heb geontbeten
D
Ik ontbijt

Slide 20 - Quizvraag

Ik doe mijn kleren aan.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik ben mijn kleren aangedaan.
B
Ik heb mijn kleren aangedaan.

Slide 21 - Quizvraag

Ik drink een kop koffie.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb gedrinken.
B
Ik ben gedrinken.
C
Ik heb gedronken.
D
Ik ben gedronken.

Slide 22 - Quizvraag

Ik maak mijn boekentas.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb mijn boekentas gemaakt.
B
Ik ben mijn boekentas gemaakt.
C
Ik heb mijn boekentas gemaakd.
D
Ik zal mijn boekentas maken.

Slide 23 - Quizvraag

Ik ga naar school.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb naar school gegaan.
B
Ik ben naar school gegaan.

Slide 24 - Quizvraag

Ik studeer Nederlands
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb Nederlands gestudeerd.
B
Ik heb Nederlands gestudeert.

Slide 25 - Quizvraag

Ik eet tijdens de middagpauze.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb tijdens de middagpauze geeten.
B
Ik heb tijdens de middagpauze gegeten.

Slide 26 - Quizvraag

Ik voetbal.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb gevoetbalt.
B
Ik heb gevoetbald.

Slide 27 - Quizvraag

Ik bid.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb gebeten.
B
Ik heb gebeden.

Slide 28 - Quizvraag

Ik was mijn kleren.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb mijn kleren gewast.
B
Ik heb mijn kleren gewassen.

Slide 29 - Quizvraag

Ik strijk.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb gestreken.
B
Ik heb gestrijken.

Slide 30 - Quizvraag

Ik slaap om 23.00u.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb geslaapt.
B
Ik ben geslaapt.
C
Ik ben geslapen.
D
Ik heb geslapen.

Slide 31 - Quizvraag

Zelf aan het werk.
  • Jullie gaan werken met de werkbladen.
  • Hiermee gaan jullie oefenen.
  • Ik neem eerst de opdrachten met jullie door. Let goed op anders snap je straks niet wat je moet doen. 
  • Ben je klaar? Ga dan je eigen werk doen (werkboek / DISK/ boek lezen)

Slide 32 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd vandaag?

Slide 33 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd vandaag?

Slide 34 - Woordweb