30-1 A comer - restaurante, menú, sabores 1

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Actividad inicial

Busca en el vocabulario y traduce las frases.

"Ik dek de tafel.
Jullie ruimen (de tafel) af."

"Ik houd van wortels. Van welke groente houd jij?"

"Soep kun je niet eten met mes en vork. Je hebt een lepel nodig."
(nodig hebben = necesitar)

OBJETIVOS DOELEN

En esta clase...

1. ...aprendo los sabores (de smaken)

2. ...aprendo frases que puedo usar en el restaurante

3. ...empiezo con la escena en el restaurante

Los sabores Smaken

• rico/-a
  
• dulce
  
• salado/-a
  
• agrio/-a
  
• amargo/-a
  
• soso/-a
  
• picante
  
• sabroso/-a
• (frío/-a)
• (caliente)

¡Combina la palabra con la traducción correcta!

sabroso/-a

dulce

salado/-a

agrio/-a

caliente

soso/-a

picante

rico/-a

frío/-a

amargo/-a

lekker

koud

zuur

bitter

flauw / dat er weinig smaak aan zit

zout

dat er veel smaak aan zit

pittig

zoet

heet

¿Cenamos fuera? (p. 10)

Busca en la página 10 y la lista de vocabulario en la página 21-23:

• Hoe vraag je of er een tafel vrij is?
• Hoe zeg je dat je dorst hebt?
• Wat is het Spaanse werkwoord voor 'bestellen'?
• Hoe bestel je een voorgerecht? Meerdere antwoorden zijn goed.
• Hoe vraag je of de ober jou de menukaart kan brengen?
• En hoe bestel je een toetje?
• Hoe vraag je om de rekening?

¿Cenamos fuera? (p. 10)

Busca en la página 10 y la lista de vocabulario en la página 21-23:

• Hoe vraag je of er een tafel vrij is? ¿Hay una mesa libre?
• Hoe zeg je dat je dorst hebt? Tengo sed. (Quiero beber algo.)
• Wat is het Spaanse werkwoord voor 'bestellen'? pedir
• Hoe bestel je een voorgerecht? Meerdere antwoorden zijn goed. De primero, quiero/me gustaría...
• Hoe vraag je of de ober jou de menukaart kan brengen? Perdona camarero, ¿puede traer la carta, por favor?
• En hoe bestel je een toetje? De postre, quiero / me gustaría...
• Hoe vraag je om de rekening? La cuenta, por favor.

Deberes para el lunes

- Haced los ejercicios que están en las p. 11 y 12

- Empezad con la escena en el restaurante. Usa el vocabulario y las frases que has aprendido en clase. ¡Escribe en tu cuaderno! Begin met de scène in het restaurant. Gebruik woorden en zinnen die je hebt geleerd in de les. Schrijf het script uit in je schrift!

¿Qué significa '¡Vamos de tapeo!'?

Eres camarero en un restaurante. Un cliente pide 'un bikini'. ¿Qué tienes que traerle?