Je weet al wat (splitsbare) werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, lidwoorden, hoofd-, rangtelwoorden, voorzetsels en persoonlijk voornaamwoorden zijn.
Je gaat leren wat een bezittelijk voornaamwoord is.
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Wat ga je vandaag leren?
Je weet al wat (splitsbare) werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, lidwoorden, hoofd-, rangtelwoorden, voorzetsels en persoonlijk voornaamwoorden zijn.
Je gaat leren wat een bezittelijk voornaamwoord is.
Slide 1 - Tekstslide
In | de | zomer | wil | ik | graag | met | mijn | vrienden | gaan | zwemmen.
Slide 2 - Open vraag
Typ een voorbeeld van het zelfstandig naamwoord dat 'het' kan veranderen. "Ik geef je het morgen."
Slide 3 - Open vraag
Typ een voorbeeld van het zelfstandig naamwoord dat 'het' kan veranderen. "Is het moeilijk?"
Slide 4 - Open vraag
Typ een voorbeeld van het zelfstandig naamwoord dat 'het' kan veranderen. "Dat is het!"
Slide 5 - Open vraag
Maak een zin met 'het' als persoonlijk voornaamwoord.
Slide 6 - Open vraag
Vul het ontbrekende woord in. "Ik heb een televisie gekocht. Het is ... televisie."
Slide 7 - Open vraag
Vul het ontbrekende woord in. "Die fiets is van hem. Het is ... fiets."
Slide 8 - Open vraag
Vul het ontbrekende woord in. "Wij geven een feest. Het is ... verjaardag."
Slide 9 - Open vraag
Vul het ontbrekende woord in. "Dat vindt u. Het is ... mening!"
Slide 10 - Open vraag
Vul het ontbrekende woord in. "Mike en Danny lopen op ... gymschoenen."
Slide 11 - Open vraag
Bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord (bvw) geeft een bezit aan. Het geeft aan van wie iets is.
- Deze fiets is van Vera. Het is haar fiets.
- Tommie is mijn hond en Sanne is jouw hond.
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een persoonlijk voornaamwoord en een bezittelijk voornaamwoord?
Slide 13 - Open vraag
Sommige pvw en bvw zijn gelijk, zoals 'je'. Hoe weet je dan of het een pvw of een bvw is?
A
Nooit, je moet dan gokken.
B
Nooit, dus je typ ze altijd beide.
C
Controleren door het pvw te vervangen door een zn.
Slide 14 - Quizvraag
Voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden
Slide 15 - Woordweb
Bezittelijk voornaamwoord? "Morgen komt m'n oma op visite."
Slide 16 - Open vraag
Bezittelijk voornaamwoord? "Zijn ogen zijn groen."
Slide 17 - Open vraag
Wat ga je vandaag leren?
Je weet al wat (splitsbare) werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, lidwoorden, hoofd-, rangtelwoorden, voorzetsels en persoonlijk voornaamwoorden zijn.
Je gaat leren wat een bezittelijk voornaamwoord is.
Slide 18 - Tekstslide
Bezittelijk voornaamwoord? "Onze zelfgemaakte taart was snel op."
Slide 19 - Open vraag
Bezittelijk voornaamwoord? "Je hebt je best gedaan."
Slide 20 - Open vraag
Bezittelijk voornaamwoord? "Heeft ze haar haar nou gekleurd?"
Slide 21 - Open vraag
Bezittelijk voornaamwoord? "Dat is echt hun probleem!"
Slide 22 - Open vraag
Pvw en bvw? "Hij durfde z'n rapport niet te laten zien."
Slide 23 - Open vraag
Pvw en bvw? "Weet je dat onze mentor met al zijn leerlingen gesprekken heeft?"
Slide 24 - Open vraag
Pvw en bvw? "Op mijn school mag je je mobiel niet in de klas bij je hebben."
Slide 25 - Open vraag
Pvw en bvw? "Jij en ik zijn allebei veertien jaar."
Slide 26 - Open vraag
Persoonlijk voornaamwoord? "Heb jij het haar gegeven?"
Slide 27 - Open vraag
Pvw en bvw: "Jouw vader zal ons vast niet geloven."
Slide 28 - Open vraag
Pvw en bvw? "We hebben twee cola-merken getest voor ons onderzoek."
Slide 29 - Open vraag
Wij | wonen | in | een | nieuwe | villa | aan | de | rand | van | de | stad.
Slide 30 - Open vraag
Deze | domme | handelswijze | brengt | de | jonge | minister | in | problemen.
Slide 31 - Open vraag
In | Nijmegen | worden | de | zomerfeesten | weer | gehouden.
Slide 32 - Open vraag
Over | twee | jaar | slagen | wij | voor | onze | diploma.