De Wet van Ohm: Elektriciteit leren begrijpen

De Wet van Ohm: Elektriciteit leren begrijpen
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
ElektriciteitSecundair onderwijs

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De Wet van Ohm: Elektriciteit leren begrijpen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de Wet van Ohm uitleggen en ermee werken.

Slide 2 - Tekstslide

Dit is het centrale leerdoel van de les. Het is belangrijk om dit aan het begin te introduceren.
Wat weet je al over de Wet van Ohm?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is elektriciteit?
Elektriciteit is een vorm van energie die wordt gevormd door stroming van elektronen, die van het ene punt naar het andere punt stromen. Dat is de zogeheten stroomkring.

Slide 4 - Tekstslide

Introduceer het onderwerp van de les en leg kort uit wat elektriciteit is.
Wat is elektriciteit?
Elektriciteit is de beweging van elektronen door een materiaal met een elektrisch veld.


Slide 5 - Tekstslide

Introduceer het onderwerp van de les en leg kort uit wat elektriciteit is.
Wat is elektriciteit?
A
Beweging van elektronen door een materiaal
B
Beweging van neutronen door een materiaal
C
Beweging van protonen door een materiaal
D
Beweging van fotonen door een materiaal

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn elektronen?
Een elektron is een negatief geladen elementair deeltje dat gebonden kan zijn in een atoom of zich vrij in de ruimte kan bevinden. 

Slide 7 - Tekstslide

Introduceer het onderwerp van de les en leg kort uit wat elektriciteit is.
Wat is een elektron?
A
Een positief geladen elementair deeltje
B
Een proton
C
Een negatief geladen elementair deeltje
D
Een neutron

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie was Georg Simon Ohm?
Georg Simon Ohm was een Duitse natuurkundige die de wet van Ohm ontdekte.

Slide 9 - Tekstslide

Geef een korte achtergrond over Georg Simon Ohm en zijn ontdekking.
Wat was Georg Simon Ohm van beroep?
A
Leraar
B
Arts
C
Advocaat
D
Natuurkundige

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar werd Georg Simon Ohm geboren?
A
Italië
B
Duitsland
C
Spanje
D
Frankrijk

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat ontdekte Georg Simon Ohm?
A
De wet van Boyle
B
De wet van Ohm
C
De wet van Archimedes
D
De wet van Newton

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de wet van Ohm?
De wet van Ohm stelt dat de stroom door een geleider evenredig is met het potentiaalverschil over de geleider.

Slide 13 - Tekstslide

Leg de wet van Ohm uit en geef een voorbeeld om het te verduidelijken.
Wat betekent evenredig?

Evenredig betekent dat iets gelijk verdeeld is, in een juiste verhouding of harmonieus.

Slide 14 - Tekstslide

Leg de wet van Ohm uit en geef een voorbeeld om het te verduidelijken.
Wat is de eenheid van potentiaalverschil?
A
Ohm
B
Ampere
C
Watt
D
Volt

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat stelt de wet van Ohm?
A
De stroom is evenredig met potentiaalverschil
B
De stroom is onafhankelijk van de geleider
C
De stroom is niet afhankelijk van potentiaalverschil
D
De stroom is omgekeerd evenredig met potentiaalverschil

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat een geleider?
Een geleider is een materiaal dat elektrische stroom goed geleidt. Dit komt doordat de elektronen in een geleider vrij kunnen bewegen.

Slide 17 - Tekstslide

Leg de wet van Ohm uit en geef een voorbeeld om het te verduidelijken.
Wat zijn goede geleiders?
Alle metalen zijn geleiders. De beste geleiders zijn zilver en koper 
Aluminium is ook een goede geleider.

Slide 18 - Tekstslide

Leg de wet van Ohm uit en geef een voorbeeld om het te verduidelijken.
Welke metalen zijn betere geleiders dan aluminium?
A
Goud
B
Zilver
C
Ijzer
D
Koper

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is aluminium een goede geleider?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe luidt de formule van de wet van Ohm?
De formule van de wet van Ohm is I = V / R, waarbij I de stroomsterkte is, V het potentiaalverschil en R de weerstand.

Slide 21 - Tekstslide

Laat de formule van de wet van Ohm zien en leg deze uit.
Wat is de betekenis van de letter 'I' in de wet van Ohm?
A
stroomsterkte
B
potentiaalverschil
C
vermogen
D
weerstand

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van de letter 'R' in de wet van Ohm?
A
weerstand
B
energie
C
stroomsterkte
D
potentiaalverschil

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de formule van de wet van Ohm?
A
V = R / I
B
I = V / R
C
R = V / I
D
I = R / V

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je de wet van Ohm gebruiken?
Je kunt de wet van Ohm gebruiken om de stroomsterkte, potentiaalverschil of weerstand te berekenen, als je twee van deze waarden weet.

Slide 25 - Tekstslide

Beschrijf hoe de wet van Ohm in de praktijk kan worden gebruikt.
Wanneer kun je de wet van Ohm gebruiken?
A
Als je twee van de drie waarden weet
B
Alleen als je de weerstand weet
C
Alleen als je de stroomsterkte weet
D
Alleen als je de potentiaalverschil weet

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je weten om de weerstand te berekenen met de wet van Ohm?
A
Snelheid en afstand
B
Volume en gewicht
C
Temperatuur en luchtvochtigheid
D
Stroomsterkte en potentiaalverschil

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je berekenen met de wet van Ohm?
A
Lichtsnelheid, temperatuur, geluidsdruk, luchtdruk
B
Stroomsterkte, potentiaalverschil of weerstand

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is weerstand?
Weerstand is de mate waarin een materiaal de stroom van elektronen weerstaat.

Slide 29 - Tekstslide

Leg uit wat weerstand is en hoe het werkt.
Hoe meet je weerstand?
Weerstand wordt gemeten in ohm (Ω) met een weerstandsmeter.

Slide 30 - Tekstslide

Laat zien hoe weerstand wordt gemeten en welke eenheid wordt gebruikt.
Wat is een veelgebruikt hulpmiddel om weerstand te meten?
A
Een stroommeter
B
Een capaciteitsmeter
C
Een weerstandsmeter
D
Een spanningsmeter

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke eenheid wordt weerstand gemeten?
A
Volt (V)
B
Ohm (Ω)
C
Ampère (A)
D
Farad (F)

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt weerstand gemeten?
A
Met een stroommeter in volt (V)
B
Met een weerstandsmeter in ohm (Ω)
C
Met een capaciteitsmeter in farad (F)
D
Met een spanningsmeter in ampère (A)

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verband tussen stroomsterkte, potentiaalverschil en weerstand?
Het verband tussen stroomsterkte, potentiaalverschil en weerstand wordt beschreven door de wet van Ohm: I = V / R.

Slide 34 - Tekstslide

Herhaal het belang van de wet van Ohm en laat zien hoe deze drie grootheden met elkaar samenhangen.
Hoe kun je de wet van Ohm toepassen in een circuit?
Je kunt de wet van Ohm toepassen in een circuit door de stroomsterkte, potentiaalverschil en weerstand te meten en de formule I = V / R toe te passen.

Slide 35 - Tekstslide

Leg uit hoe de wet van Ohm kan worden toegepast in de praktijk met behulp van een circuit als voorbeeld.
Als de stroomsterkte in een circuit toeneemt, wat gebeurt er dan met de weerstand?
A
De weerstand neemt toe
B
De weerstand wordt negatief
C
De weerstand blijft gelijk
D
De weerstand neemt af

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de formule die je moet toepassen om de wet van Ohm te gebruiken?
A
V = I * R
B
I = V / R
C
P = V * I
D
R = V / I

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de drie waarden die je moet meten om de wet van Ohm toe te passen?
A
Vermogen, energie en capaciteit
B
Spanning, frequentie en stroom
C
Temperatuur, druk en volume
D
Stroomsterkte, potentiaalverschil en weerstand

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 39 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 40 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 41 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.